Computerscherm geleegd, retinascherm met microvezels opgepoetst, van karakters sprekende kleurpapieren naast en voor mij, soepel werkende pennen op voorraad, twee koffie met chocolademelk op, administratie op afstand, telefoon uit, alom stilte, een geest die zich veel raad wenst met het verstillen.
Alle voorwaarden paraat om ongestoord en vrij dansend door het leven een puike, swingende, sprekende tekst te vervolmaken.
Ik had een goed idee. Gisteren nog, toen ik zelfs een short list aan thema’s voor aankomende blogs fabriceerde. Emoties woelden in mij op en in mijn verbeelding had ik al zeker vier blogs vooruit gepend, wat resulteerde in voldoening en een verbeeld vertrouwen in de resterende tijd van de aankomende dagen als “wat komt, dat zal wel”.
Ietwat kleinerend over mijn aflatende werkgeheugen en niet memorabele motivaties open ik dan maar mijn mailbox, waarin ik ongeordend en om de zoveel tijd met plots hoge frequentie mezelf schrijf-ideeen toestuur.
Ik kan me nu bezighouden met die alsmaar terugkerende mentale post “orden je leven nu eens wat meer”. Maar ik ben er kwiek bij en houd die maalstroom tegen door er niets mee te doen. Mijn intentie was niet om hier een uur met kritiek op mijn werk – of zelfs zijnswijze te vullen, ik wil een blog schrijven.
Het gisteren nog imposante lijstje teruggevonden, staar ik echter sufjes en ontevreden naar de nu weinig sprekende content. De steekwoorden blijven nergens aanhaken en het lijken eerder vergadernotules dan inspiratiebronnen.
Wacht…”creative tension” staat er bij een derde na-mail toegevoegd en gefrommeld. Een belletje rinkelt gevoelsmatig en ik voel een spur focus opborrelen. Ik had een audiofragment geluisterd waarin creatieve spanning (de drang te creeren, de onzekerheid over de uitkomst, de wil te scheppen, het proces wat niet te controleren valt) gerelateerd werd aan de mentale, emotionele en motivationele obstakels die je al schrijvende in jezelf en op je beeldscherm tegenkomt. Waarbij spanningen over het schrijven ritmisch begeleid worden door het dissonante tikken op het toetsenbord.
Vervolgens verbond de spreker de vraag of je (in generieke zin) vol toegewijd bent aan leven, zonder de doorgaande, tunnelvisie-verlangens gered te worden (door iets of iemand).
Dat bruggetje, tussen creatieve spanningen, schrijfgestotter, woorden die aan het puntje van een pen hangen en toewijding aan het leven zoals het voortschrijdt en in petto heeft wat niet volledig te voorspellen dan wel controleren is – laat staan te redden.
Dit bruggetje vormde in gedachten en beleving een mogelijkheid tot integratie. Ik kon, tenminste even, een conflicterende tegenstrijdigheid tussen onzekerheid over het schrijven en onzekerheid tijdens het schrijven overstijgen en zag ze als logische gelijke verenigd in leven als voortschrijdend spannend en ont-spannend. Voortschrijdend en voortschrijvend.
Soms, namelijk, lijkt leven het tegenovergestelde van schrijven, en schrijven het afwijzen van alles wat ik echt als leven ervaar. Creatieve spanning verwordt dan tot levensbedreigend (lees: sociale afwijzing en isolatie) en toewijding die ik anderszins zowel voor leven als voor schrijven voel, verandert in een ongevraagd noodlot. En dan, dan wil ik nog weleens, al is het maar even, gered worden.
Toewijding aan leven vraagt onherroepelijk om het verdragen van creatieve spanning. Zo interpreteerde ik de woorden van de spreker. Toewijding aan leven vraagt om blijven schrijven, kort ik af.
Als ik creatief schrijf en daarmee impliciet verlang naar kortstondige opheffing van spanning, zoek ik de spanning juist op. Met elke geslaagde poging die spanning tussen “wat is dat/dat is het” te doorleven en door te geven, neemt mijn moed toe en wordt vertrouwen in de rotzooierigheid van leven geintensiveerd. Voldoening gaat samen met verstillen, ik lees de tekst niet meer over maar vermijd de zelfexpressie ook niet angstvallig, en geef me aan wat dán gebeurt over (lees: ik ontspan).
Hef ik daarna mijn pen gevoelsmatig luid en duidelijk, dan verdom ik de toewijding weer even omdat de creatieve spanning en de onzekerheid opwellen en zodoende angst voor afwijzing, verlating, anders-zijn, alleen-zijn en betekenisloos.
Die creatieve spanning is voortschrijdend, en dat is nu juist hoopvol, ervoer ik bij het luisteren van de spreker. Alles behalve kunstmatig hoopvol, omdat spanning die niet voortgaat, ook niet om ont-spanning vraagt.
Als het niet lukt om uberhaupt creatieve spanning te ervaren, dan lijkt het leven eventjes uit mij weg te zijn.
Ironisch genoeg is het soms zo dat ik meen gered te worden door te schrijven, door het continu kunnen ervaren van creatieve spanning. Alsof de schrijver ook de redder betreft. Gered van conflicten, juist die conflicten die geen oplossing vragen maar het verdragen van de creatieve spanning, soms expliciet in een mooie volzin, soms impliciet in een hakkelig verhaal, geen conflicten die al schrijvende tot absolute resolutie leiden. Dan blijft er niets te schrijven over, en ik schreef niet omdat het móet. Een schrijver is geen redder.
Als mijn gretige behoefte tot volledige opheffing van creatieve spanning groot genoeg is om mij tot gerichte actie te bewegen, dan volgt doorgaans ook geen creativiteit maar een ingewikkeld systeem van voorwaarden waarmee ik zogenaamd met zekerheid de spanning zal kunnen ervaren. Dat ingewikkelde kun je creatief noemen, maar tot creatieve uitingen leidt het niet, normeer ik.
Ik nestel mij dan binnen de zogenaamde ideale omstandigheden in een knus doch aanwakkerende positie, heb ervoor gezorgd dat ik relatief goed geslapen heb, laat de mails even voor wat te zijn.. red mezelf van verstoringen.
Ik verdraag de creatieve spanning bijkomende het niet-weten en “ook al ben ik door een telefoontje gestoord” niet, en ik beredeneer alle niet direct met schrijven van doen hebbende verstoringen als barriere voor het ervaren van de benodigde schrijfspanning.
Zo ontstaat er een gapend gat tussen openheid en creatief-zijn, waarvan ik me zelfafwijzend afvraag “hoe is het mogelijk?”. Een gapend gat tussen flexibiliteit en kunstzin. Tussen werken en schrijven, waarbij werken hetgeen is wat me van daadwerkelijk leven lijkt af te houden. En tussen liefde en schrijven, wat nog wel het meest prangend om een transformatie van ogenschijnelijke tegenstrijdigheden vraagt.
Alles wat potentieel verstoort (en dit is in levende en voelende lijve veel) is een mogelijke beer op de weg richting auteurschap van enigerlei vorm.
Ik ben er volledig klaar voor om overgenomen te worden door een levenskracht die groter dan mijn wil tot een perfecte flow is, maar natuurlijkerwijs niet is, gezien de opdringerige Wil die tussenbeide (mezelf en hetgeen er nog niet geschreven is) komt. Juist dit volledig klaar zijn werkt niet zo goed, de focus ligt dan bij mijn zorgbehoeften. Daar kom ik na best wat jaren oefening en herhaling schromend achter: ik kan wel wíllen, maar dat is nog geen schrijven. Zoals willen slechts een deel van leven inhoudt en leven niet omvat – mijn wil heeft mijn leven niet in leven geroepen, tenslotte.
Geeneen extra gepolijste voorwaarde schept die condities waarin ik creatief floreer. Het zijn allemaal afleidingsmanoeuvres, om de spanning die ik mezelf vertel te willen opzoeken, juist af te houden. Leven is de conditie en leven is nu eenmaal in meer of mindere mate spannend.
Schrijven is niet het afleiden of omleiden van spanning maar het opzoeken ervan. Niet heroisch, niet het lijden eraan, maar ook niet het ontspannend ontsnappen.
Dus ik schreef deze blog, publiceerde ‘m ondanks twijfels alsnog, zie de twijfels als voer voor een vervolg en laat onze hond uit.
Want…life goes on, like fiction does as well.
Als het verdragen van creatieve spanning iets is, dan is het wel De Creativiteit in de volle breedte en diepte, hoogte en lengte, meergelaagdheid en veelvuldigheid. De Creativiteit die voorbij gaat aan de specifieke uiting ervan, wat natuurlijk pas specifiek is, als de voorafgaande spanning reeds van voorbijgaande aard is, en soms zelfs pas als er sociale acceptatie volgt en de onderliggende angsten korstondig gedimd zijn. Oftewel, als de uitkomst het belang van het proces allang bewezen heeft, op welk niveau dan ook.
Creativiteit is per definitie meer dan die ene specifieke creatieve uiting, en omvat zo mogelijk alles van leven, inclusief ontwikkelspanningen. Als het om die ene uiting te doen was, dan zou dat mijn redding impliceren. Als het om die ene uiting te doen was, dan zou dat het einde van het schrijven zijn.
Hoe creatief kan die Ene uiting nu zijn? Bestaat die Ene niet uit zoveel andere, meer of minder elusieve creativiteit, die ik als denker, verbeelder, maker, zelfs creator helemaal niet in de hand heb? Zie hier, ‘creative tension’ en ontwikkelspanning in één.
Een andere verwoording van min of meer eenzelfde uitdaging (levensgrillen) is voor mij vaak een helende want acceptatie-stimulerende ervaring. Wat ik wil, wat ik doe, wat ik voel, wat ik denk …vallen even samen. Om vervolgens weer uit elkaar te vallen..
Als ik aan creative tension denk, denk ik ook aan “ontwikkelspanning”. Spanningen – oei, ik groei en zowaar ik sta in bloei – die in sommige sensitieve perioden van persoonlijke ontwikkeling kenmerkend voor psychische veranderingen zijn. Die groeiprocessen inluiden, kenmerken en mogelijk maken, die veranderingen zíjn, waaraan je verandering kunt opmerken en zoals je veranderingen kunt ervaren.
Persoonlijke ontwikkeling als creatief proces is al door meerderen geopperd. De term levenskunst is niet zomaar in leven geroepen.
De link tussen creative tension en ontwikkelspanning maakt mij naar beide milder. Ze zijn zo begrepen emotioneel logisch en daarnaast een bron van innovatie en wijsheid, alsook van gestummel, soms gezemel en schriftelijk gestotter. Spanning.
Creativiteit begrijp ik onder andere als iets nieuws ontwikkelen, bijvoorbeeld middels het ongewoon combineren van eerder opgehelderde deelgebieden. Persoonlijke groei komt niet zelden neer op het weghalen van oneigen neigingen of als eigen erkende, gedeelde neigingen. Creativiteit en destructie zijn zo bekeken onlosmakelijk verbonden, sociaal-psychisch groeien is creativiteit in uitvoering.
De zin van het leven is (tenslotte) opgeheven bij het uitspreken ervan. De zin van zingeving is zin, zoals ikzelf niet verzonnen heb.
Spanning is te ontspannen middels het doorleven van de spanning, niet bij het wíllen ontspannen ervan. Het is simpelweg niet anders dan een voortgaand proces van creatieve spanningen, ontwikkelspanningen en schijnbaar betekenisloze maar oh zo belangrijke ontspanning.Schrijven vindt plaats door het te doen en creatieve spanningen lijken op wat ontwikkelspanningen zijn, al zoek je de ene (meen je) op en lijken de andere je soms te overkomen.
Van mijn schrijfzin wil ik niet gered worden. Zoals het schrijven me niet van spanningen red. Bij lange na niet, maar het zadelt me er ook niet mee op (want dan zou leven me wel van het schrijven kunnen redden!). Schrijven is de productie van nieuwe spanningen. En elke persoonlijke ontwikkeling kent ook weer zijn vervolgspanning.