Crisis als groeikans

Sta stil en absorbeer

Met mondiale mens en macht proberen we de verspreiding van het coronavirus in te dammen. Ondertussen gaan de perskreten over deze gezamenlijke strijd viraal. De online berichtgeving, de kranten, andere media…koppen meermaals per dag met het woord crisis in vetgedrukte letters. De sterftecijfers, de stijgcijfers…de data die we eigenlijk nog mogen leren te interpreteren; ze vliegen ons om de oren, ze vliegen sommige benauwend aan en ze blijven nog wel even vliegen.

Voor sommige is het coronavirus reeds een zeer persoonlijk drama van verlies waarin er geen ruimte was voor een nabij afscheid. Voor andere is het een onzichtbare, onvoorspelbare vijand waarover we in grove abstracties als ‘oorlog’ en ‘strijd’ spreken en naar wiens regime we een aanzienlijk deel van ons sociale leven nauwgezet dienen vorm te geven.

De gevolgen van de lockdowns van gehele economieën zijn nog amper te overzien. Wel worden er talrijke voorspellingen gedaan. De één meer gericht op herstel van het zogenaamde, eerdere ‘normale’ leven dan het andere, waarmee vooral de secundaire crises wordt benadrukt – werkeloosheid, het geproclameerde failliet van kapitalisme, de schrijnende gevolgen voor ontwikkelingslanden, de controle over het privéleven die ineens expliciet van alledag is en in een ommezwaai genormaliseerd lijkt.

De clichés, de uitspraken over wat deze crisis over onszelf en het leven leert, worden ook gul uitgedeeld. Logisch, want clichés tonen zich waarachtig (’tijdloos’). De clou is om hun zeggenschap te herinneren binnen de eigen context en tijdsgeest.

Ook gaan er al verschillende geluiden op dat deze crisis een kans, of zelfs nood, tot bewustwording is. We bevonden ons reeds te midden van een natuurramp in de voortgaande klimaatcrisis, de coronacrisis accelereert de roep om een andere leefhouding. Ironisch genoeg wordt de roep luider dankzij een virus dat zonder de mens als miljarden gastheer en intens sociaal dier geen gezicht heeft.

We kunnen de komst van en strijd met het virus zowel (toenemend) wetenschappelijk duiden als toeschrijven aan het ondragelijk lichte toeval. Sommige mensen zien bovenal een sociaal-culturele, soms als spiritueel benaderde logica in de mondiale shock. Een dergelijke logica is een roep om herordening van ons mens – en wereldbeeld. We zijn aan het voelen en duiden geslagen. Wie zijn wij nu we zo kwetsbaar blijken in het kielzog van een rondrazend viruspartikel?

Zoals het de mens betaamt en noodzakelijk is voor de broodnodige emotieregulatie, zoeken we naargeestig, behendig en ook slim naar zingeving in de doemscenario’s die gesprek van alledag zijn.

Geen gesprek van voorbijgangers die ik tijdens een wandeling naar de supermarkt opvang ontglipt het thema corona. Waar laten we de talrijke emoties – van paniekaanval tot relationele stress, van existentiële wanhoop tot ontmanteld vooruitgangsgeloof – die oplaaien en gevoed worden?


Positieve desintegratie

Begrijpelijkerwijs komen de associaties met Dabrowski’s positieve desintegratie theorie op. Kunnen we hier spreken van een positieve desintegratie proces op macro niveau?

Een crisis is in letterlijke zin altijd een vooruitgang, omdat we nu eenmaal niet achteruit kunnen gaan – wat ik hier echter bevraag is of er ook voortschrijdend inzicht samengaat met deze crisis. Of de hernieuwde stabiliteit die volgt, andere waarden (dan de hiervoor dominante) zal reflecteren en zo ja, welke processen hiertoe constituerend zijn.

Ik vind het geen gemakkelijke vraag om te beantwoorden – het is een vraag die in veel vragen uit-één-valt.

De theorie van positieve desintegratie is gelaagd en complex. Het zou een grofweg – niet per se minder waarachtig – toepassen zijn om een conceptuele vergelijking met de huidige maatschappelijke ontwrichting te maken.

Bovendien, de crisis is nog in acute fase. Er zijn nog te veel variabelen in beweging, te veel onbekende factoren die tegelijkertijd op elkaar inwerken, om gestolde antwoorden te geven. Misschien nog belangrijker: mijn onderzoek zal getuigen van aannames, privileges en blinde waarden. Daarmee zal ik de praktische, vaak ook benadeelde situatie van veel individuen en zelfs gehele landen buitenzicht laten.  ‘De’ crisis is evenzo complex.

Het is dus spannend om uitspraken te doen over grote structuren, want het roept rap de vraag op: waar zijn deze uitspraken op gebaseerd? Waar zijn ze in ingebed? Alleen in mijn verwesterde ideeënwereld? Heb ik gezien mijn relatieve veiligheid de luxe positie tot reflectie, maar is deze reflectie niet altijd een getuige van mijn beperkte beleefwereld, een pedante uitdrukking van mijn primaire reflexen?

Idealiter ben ik meer bewustmaker dan een vluchtige opiniemaker.

Tenslotte is de theorie van positieve desintegratie allereerst een theorie over de ontwikkelingspyschologie van een individu, dat is dan ook mijn referentie voor het open-eindig beantwoorden van de vraag; als de actuele veranderingen ook een duurzame bewustwording afroepen, vindt deze verandering in een bewustzijn plaats en dit bewustzijn projecteer ik op de individuen die met z’n allen de maatschappijen vormen die deze crisis ondergaan.

Het macroproces is afhankelijk van microprocessen, zoals het coronavirus ons ‘op z’n kop’ leert.

Laat ik – niet meer dan bewust van de relativiteit van mijn uitspraken – toch de pen ter hand houden en wat schetsend meebewegen met de positieve desintegratie prikkelbaarheid van de huidige biomaatschappelijke toestand.


Waardenhiërarchie

Dabrowski ontwikkelde zijn gedachtegoed gestimuleerd door persoonlijke, ontwrichtende ervaringen tijdens twee wereldoorlogen. Hoewel ik de vergelijking oorlog en virus kort door de bocht vind, gaat het mij hier om de intens ontwrichtende ervaringen die veel mensen momenteel beleven en die ook praktisch zichtbaar zijn aan de ontregeling van het dagelijks reilen en zeilen, de lege straten, de gevoelsmatig overvolle woonkamers en de herhaaldelijke persconferenties. De sociale afstand en de gevoelshonger die hieruit ontstaat, de onzekerheid die er altijd al was maar nu ontzettend voelbaar en reëel is, het wegvallen van financiële bestaanszekerheden, de gespannen verhouding tussen draaglast en draagkracht van de zorg… Veel vanzelfsprekendheden desintegreren of staan tenminste onder spanning. Een aanzienlijk deel van ons leven en bewustzijn is ineens georganiseerd rondom een gezamenlijk doel, het vertragen van de virusverspreiding. In zekere zin, zingeving alom!

Er wordt tevens een stevig moreel appèl gedaan op elkaar – we moeten letterlijk stilstaan bij de waarden die we via ons handelen – letterlijk de ruimte die we innemen – uitdragen. Niet alleen de genormaliseerde, ongeschreven norm is belangrijk, juist de in praktijk gebrachte, ook expliciet uitgesproken waarde waaruit je aanwezigheid én verbondenheid met de ander blijkt, doet er toe.

Binnenblijven is hoogst belangrijk. In het moreel appèl leeft voor sommige personen ook de beschaming en woede richting wie er niet in meebeweegt. Wie zich nu niet aan de afspraak houdt, is niet afdoende sensitief richting de intense inzet die er momenteel wordt gedaan door werkers in de zorgsector, door beleidsmakers, door leerkrachten…om vitale zorg en continuïteit te bieden. Ook is het niet voldoen aan de regels een teken dat je wellicht niet al te sensitief bent voor de verhoogde kwetsbaarheid van ouders en chronisch zieken, dat je solidariteit niet hoog in het vandaal hebt, je gemeenschapsgevoel kraakt. We hebben een gezamenlijk doel voor ogen en daar stroomt uit voort dat je korte termijn individuele belangen van minder vooraanstaand belang zijn, dicteert het sociaal geweten. Via het moreel appèl worden we en ons zogeheten gezonde verstand direct betrokken in het macro immuunsysteem dat onze maatschappij heet.

De waarden die aangewakkerd worden, worden tevens van bovenaf opgelegd, getuige de volkstoesprekende tv-optredens van ministers en de boetes die je kunt krijgen mocht je de nieuwe organisatie van ons sociaal leven aan de laars lappen. Niet verwonderlijk zijn er ook meer en minder goed onderbouwde, kritische geluiden ten aanzien van dit moreel appèl: welke machtsuitdrukking gaat hiermee gepaard?

Zo bekeken is er in deze crisis niet per se sprake van positieve desintegratie op individueel niveau. De waarden die we nu waarmaken worden alsnog ingegeven door een norm die extern wordt opgelegd, is geïnstitutionaliseerd (door onze omgeving of wat Dabrowski de tweede factor heeft genoemd).

De toegenomen of expliciete sensitiviteit voor de norm die we bij elkaar aanwakkeren, huist dan ook een noodgedwongen bewustwording in zich. De vraag rijst wat deze verhoogde prikkelbaarheid nu en op termijn ‘in ons’ doet. Hoe krijgt het betekenis, waartoe zet het ons aan, welke directe acties maar ook stilgezwegen vergezichten komen hieruit voort, worden afgestoft en herinnerd als toetssteen van handelen?

Sommige mensen vragen zich hardop af hóe de actuele sensitiviteit – die allereerst merkbaar is als instabiliteit, als emotionaliteit – standhoudt en vormkrijgt in de na-coronawereld. Blijven we verhoogd sensitief richting ieders kwetsbaarheid en als dat zo is, hoe laat dit zich dan zien in de vormgeving van de maatschappij?

Enigszins provocerend, rekening houdend met des mens neiging het vertrouwde comfort als de wiedeweerga op te zoeken, kunnen we de vraag stellen: is de crisis voldoende intens om van meergelaagde desintegratie en een tijdsbestendige bewustwording te spreken?

De intensiteit van de crisis is zo bekeken doorslaggevend in de mate waarop de desintegraties ook tot secundaire integraties leiden. We zijn momenteel wellicht allemaal hooggevoelig, maar wat wakkert deze hooggevoeligheid in ons aan?

De ontwikkeling van een waardenhiërarchie en een verhoogd zelfbewustzijn staan centraal in de theorie van positieve desintegratie, dit zijn keurmerken van de persoonlijkheid in ontwikkeling.

Is er in deze crisis voor jou sprake van een toegenomen gevoeligheid voor het gedeelde, liever: voor jóuw waardensysteem? Merk je verschuivingen op in je binnenwereld – vanuit welke motivaties beweeg je door en draag je bij aan het overkomen van deze crisis? Anders dan wat de opgelegde norm dicteert omdat er mensen zijn die zich niet aan afspraken houden en daarmee anderen in gevaar brengen, kan de situatie je prikkelen om ‘verantwoordelijkheid’, zoals verbondenheid, opnieuw in te voelen, waarderen en middels je handelen te ijken als persoonlijkheidskenmerk.

De situatie is een bijzonder gegeven om bij stil te staan, en misschien heb je dit ook al wel met een bekende-op-afstand gedaan. Je zei misschien:

“Gek voelt het he? Een bizarre tijd. Het voelt toch allemaal anders. Je maakt je wel zorgen, om dierbaren maar ook om extra kwetsbaren. Ja, het is echt wel een beetje gek.”

Op zich zijn dit sprekende verwoordingen om te onderzoeken welke nieuwe perspectieven herkend mogen worden – welke gemoedsbewegingen en van daaruit welke waarachtige perspectieven worden vertolkt door het woordje ‘gek’? Perspectieven die in het eerdere normaal wellicht geen kans kregen herkend te worden. De verwoording ‘gek he’ kan je er eigenlijk (ook zo’n signaalwoord) aan herinneren wat er zogezegd werkelijk toe doet, wat er nog meer mogelijk is als de moed je in een crisis overvalt, wie je dieper van binnen of zonder overtollige luxe en weg van onnodige afleidingen ‘bent’, als dynamisch resultante van je uniek en doodnormaal mens-zijn.

Het moment dat je zegt ‘gek he’ is een reflectie van bewustwording, een uitnodiging tot dieper onderzoek of (ietwat grotesk geponeerd) alvast een vooraankondiging van een grotere transformatie – het hervinden van (mentaal) evenwicht door de actieve acceptatie van de actuele, ook polariserende intensiteit.

Intensiteit, die je ten tijde van een crisis potentieel met je geestesoog ook in je eigen ervaring, binnenin, gewaarwordt. Waarop je bewustzijn aangescherpt wordt, verankerd in je lijf en je in ’t moment meer doordrongen raakt van het feit dát je leeft, waarop je acuter zou kunnen nagaan hóe je wilt leven.


Waarachtige clichés

Zo kunnen we juist nu ervaren dat we allemaal kwetsbaar zijn.

Dit is althans een waardenaanwakkering die ikzelf nadrukkelijk waarneem – én een reflectie van waarden die ten tijde van persoonlijke positieve desintegratieve processen grotendeels gevormd zijn. In de huidige coronacrisis ben ik extra gevoelig voor de wijsheid van dit levenscliché.

Het is niet alleen zo dat we fysiek kwetsbaar zijn, er is tevens de benadrukte bewustwording dat we hoogst verbonden en afhankelijk zijn – zoals de elkaar naar beneden spiralende economieën en het belang van gezamenlijke inzet voor bestrijding van een rondreizend virus laten zien. Dit maakt ons ook gevoeliger voor dankbaarheid en solidariteit – zoals we opmerken aan de talloze lokale initiatieven en de vuurrood geklapte handen voor zorgmedewerkers. Na de piek aan zelfhulpfocus is er nu een grote anderhulpgolf gaande. De eén golft niet zonder het dal van de ander, en omgekeerd.

We kunnen ook waarnemen dat we allemaal intense emotionele wezens zijn. Dat we een gedeeld draagvlak hiervoor kunnen smeden, een draagvlak dat niet predikt in stigmatiserende diagnostiek of bewustzijnsdempende normeringen, maar dat gelijke is aan het telkens gezamenlijk opvangen van de ervaren intensiteiten (van wanhoop tot vastberadenheid) en het gezamenlijk zin-zoeken in en na de plotse veranderingen. We zijn allemaal een beetje of veel verstoord in ons doen en laten, liever spreken we nu niet in termen van ‘gestoord’. Als de crisis intens genoeg mág zijn op belevingsniveau, bieden we elkaar tevens de kans de inherente dynamiek van de crisis met toegenomen (bege)leiderschap te dragen. Dan kan het existentiële gewicht van ‘dat we leven’ zich vertalen naar vragen over, keuzes voor ‘hoe te leven’.

Ook laat het wijsgerige virus ons klinkklaar weten dat het leven een metgezel van de dood is. Dat we de angst voor de dood – of het niet meer onbezonnen leven – weerspiegelt zien in paniekreacties. Een zoveelzeggende psychologische reactie, die tragikomisch en symbolisch afgeleid kan worden van de ongebreidelde drive om wc-papier in te slaan. Zo zorgen we compulsief voor onze hygiëne, alsof we met dit nonrationele ritueel magere hein buiten de deur houden.

Sommige zien in het virus een boodschap over de natuur, misschien zelfs vergoddelijkt ván De Natuur: wij mensen zijn niet zo belangrijk als dat we onszelf doen geloven, we zien daarbij de invloed van ons eigen gedrag – want buitensporig vliegverkeer voedt de virusverspreiding en het eten van wilde dieren toont zich op wereldlijke schaal schadelijk. Bovendien zorgt de sociale lockdown ervoor dat dolfijnen weer in de wateren van Venetië terugkeren, dat de lucht ver boven ons hoofd weer opklaart en dat we vaker onze handen met aandacht wassen, vaker een (ruimer langs elkaar heen zwengelend) rondje in het park rennen, noodgedwongen dansen in de woonkamer en online thuisonderwijs geven alsof we het altijd al zo deden. We vinden wellicht onze weg terug naar het bewust beleefde lichaam en eventuele terughoudendheid in het gebruik van online structureren is nu voelbaar als durfkracht en zichtbaar als creatieve experimenten. Daarnaast richt zo’n beetje de gehele wetenschappelijke elite zich nu op kennis van het coronavirus – mogelijk springt hier ook duurzame herkenning van de samenwerkingsmogelijkheden uit voort.

In zekere zin huist de crisis de kans in zich, dat een grotere groep mensen in ieder geval tijdelijk een stuk sensitiever (richting hun verbondenheid met en invloed op de omgeving) door het leven gaan.

De kans zit ‘m erin: hoe beleven we deze sensitiviteit en waartoe perikelt het ons?


Shock absorberen

Als sensitiviteit ook duurzaam mag worden, dan is het belangrijk rekening te houden met hoe we als mens via positieve desintegratie de levenslessen tevens positief integreren.

Dit formuleer ik geïntellectualiseerd, maar is in essentie (naast een sociaal-cultureel vraagstuk) ook een heel fysiologisch proces.

Ik denk namelijk dat het belangrijk is om in ons lijf en beleven de impact van de crisis waar te nemen.

Opdat we niet zozeer langdurig te verzuren omdat sommige veranderingen (online zorg, online onderwijs, thuiszorg) nu ineens wel mogelijk blijken, maar juist hierin herkennen dat bewustwording en actie altijd om een piekende sensivititeit vraagt, dat aandacht nu eenmaal wordt gericht op prioriteiten en dat deze dagdagelijkse prioriteiten veelal verbleken eens er een crisis opstuift. En dat het een emotionele natuurwet is, dat de sensitiviteit hoog – of diep – genoeg moet zijn om goede ideeën ook in de praktijk te brengen, dat het emotioneel bewustzijn is dat paraatheid met zich meebrengt en relevantie toedicht aan goede plannen en plotsklaps breeduit erkende waarden.

We kunnen hierbij ‘Dabrowskiaans leren’ van hen die ook in zogeheten voorspoedige of (ik herhaal maar, wat een woord) ‘normale’ tijden extra sensitief door het leven gaan en op kleinere en grotere schaal in hun leven crises en uit eén vallen meemaken: hoe zorgen zij ervoor dat ze de bewustwordingen vanuit hun sensitiviteit ook lange termijn integreren in hun persoonlijkheid en leven? Hoe zorgen zij ervoor dat ze de instabiliteit van hun aangedaan-zijn leren dragen en op den duur ten bate van diepere waarden inzetten?

Als er pósitieve desintegratieve processen gaande zijn, dan zal dit wellicht allereerst vragen dat we de huidige shock absorberen. Deze verwoording – shock absorberen – ontleen ik aan een boeiende presentatie van dr. Shima Beigi over hoe we resilient om kunnen gaan met de coronacrisis. Shima geeft duidelijk aan (ik parafraseer) dat het nog wat vroegtijdig is om precies aan te geven welke levenslessen er precies verscholen zitten in de huidige crisis of hoe de wereld ‘after the fact’ er uit zal zien.

Allereerst is het echter belangrijk dat we de shock op verschillende dimensies van ons mens-zijn absorberen. Zo creëren we de kans om (wel het virus maar) níet de bewustwording in te dammen!

Zodat we de piek van paniek of angsten in ons eigen lijf situeren. Zodat we via gebundelde aandacht onze ademhaling weer stroomlijnen. En dat we opnieuw verbinding maken met onszelf en de directe leefomgeving en van daaruit primair de noden en vervolgens de groeikansen herkennen.

Zowel het bewustzijn van onze eigen diversiteit aan emotionele reacties als de gevoeligheden van de mensen om ons heen is belangrijke informatie. Opdat we de emoties die actiepotentiaal kennen ook herkennen en wijselijk, doelgericht toepassen, zodat we de dagelijkse behoeften blijven vervullen die de veerkracht waarborgen om langdurig omringd te worden door stressors.

Met wie, met wat en hoe kun je de shock absorberen en vertalen naar een verlichtend perspectief en ter doende actie? Als we de crisis (grote abstractie) als intensiteit van onze beleving en betekenisgeving (op microschaal) herkennen, dan schuilt daarin de kwalitatief belangrijke informatie om de zorgen mee vorm te geven en keuzes op te baseren.

Zoals Viktor Frankl zo mooi verwoordde:

“Between stimulus and response there is a space. In that space is our power to choose our response. In our response lies our growth and freedom.”

In de ruimte die Frankl beschrijft bestaat de groeikans om met gefocuste helderheid op ineens ontstane chaos te reageren. Zoals, meen ik, getuigen de immense menskracht waarmee IC-bedden worden klaargestoomd, waarmee beleidsmakers zich aanpassen en noest doorwerken (of juist bewust pauze nemen) om leiding en begeleiding te bieden aan een land dat niet geregeerd wil worden door een virus, zoals de letterlijke leerkracht die door leraren online wordt gefaciliteerd en alle verzorgers die plots klaarstaan om kinderen thuis op te vangen en een ontspannen leer – en speelruimte te bieden en de wijze waarop talloze hulpverleners onbezoldigde zorg leveren aan personen die stress, vereenzaming en controleverlies ervaren. Het wordt voor een oplettend oog zeer zichtbaar wat er bottom-up aan samenwerkkracht in een sámenleving mogelijk is!

Tegelijkertijd zijn er invoelbare en gegronde angsten die de binnenruimte preoccuperen en waar we elkaar op wijzen. Zoals de huidige ervaring van kinderen, adolescenten en volwassenen die in een onveilige thuisomgeving leven. Voor wie de dagelijkse vlucht van huis juist een moment van vrijheid en ontspanning was en die nu gedwongen dicht op de huid zitten van wie hen angst inboezemt, misschien fysiek kwaad doen. Laat deze gegronde angst ons juist sensitief bewustmaken van het gegeven dat de binnenwereld genaamd thuis een plek is waar veiligheid en vrijheid allereerst gewaarborgd mogen worden, juist omdat we hier ook primair toevlucht en zorg vinden!

 

Já en néé

Terugkerend naar de gestelde vraag in hoeverre dit een periode van positieve desintegratie is. Ik denk dat het oncomfortabele antwoord já en néé is.  Het antwoord ligt in (liever: beweegt langs) het dynamische midden, daar waar ook het groeipotentieel het meest intensief is.

Já, want de aangewakkerde kwetsbaarheid doet ons bewustzijn op diens onderbewuste ondergrond daveren, en in die op-en-neer gaande beweging kunnen we emotioneel inzicht verkrijgen. Dat het altijd een externe gebeurtenis is die deze groeidynamiek aanwakkert, is des natuur van de mens en kentekent de potentiële leerversnelling van spontane meerlagige desintegratie(s). 

We kunnen nú onderzoek doen van wat sensitiviteit met ons doet, wat het in beweging zet en wat het aan zingeving suggereert. We kunnen naar gelang de impact van de crisis ontvouwt, de reflexmatige kwetsbaarheid ombuigen naar een wilsbekwame levenshouding. We lezen “het coronavirus maakt mensen bang” en herstellen met: zijn we niet altijd een beetje angstig, gericht op grip, en is het coronavirus nu waar we deze angsten op projecteren? Onze focus vervolgens richten op het ontspannen en leren van angsten opdat er energie gevrijwaard wordt voor zinvolle activiteiten met en voor elkaar.

Bewustwordingen die al in de steigers stonden – het belang van ons contact met en zorg voor natuur, de terugkeer naar een bewuste beleving van lichaam, verveling of nood als voorwaarde voor een creativiteitsspurt, de vreugde van het simpelweg samenzijn en verbinding als grondbeginsel van ons mensbeeld, erkenning van ándere dieren als gevoelige wezens, de zorg voor lijf en psyche als vitaal voor kwaliteit van leven, met de zorg als de maat der dingen – krijgen een extra zwaai, veelvuldige prikkels.

Daarnaast, geïsoleerd krijgen we allicht de kans om terug te trekken in de binnenwereld en daarin te herkennen hoe we zelf voortzetters zijn van leed door de aandacht die we wel of niet schenken aan doemdenken, aan herhalende gedachtepatronen gebaseerd op impactvolle gebeurtenissen, aan ontevredenheid en vermijding. De verveling zwengelt een boost creativiteit aan, juist de instabiliteit van de situatie zal sommige creatievelingen uitermate stimuleren om kunsten te vertonen die anderen spiegelen welke inzichten, hypocrisieën en tijdsgeesten zichtbaar worden door de huidige situatie. We raken meer sensitief voor solidariteit en zullen allicht een vangnet creëren die uitgaat van vertrouwen in plaats van lukrake prestatie van een oververmoeid individu als basis voor een vereenzaamde maatschappij.

Mogelijk gaan we duidelijker prioriteiten stellen, ons dikke ik zien afslanken en de samen gesmeden ‘wij’ zien uitdijen. Allicht herwaarderen we ons improvisatievermogen, laten we zinloze protocollen losser. Wellicht hervinden we in de afgedwongen aandacht voor onze voortuin wel de gezochte bonding met natuur, of herkennen we in de kwetsbaarheid van ouderen en chronisch zieken het belang van een goed verzorgd immuunsysteem dat proactief en preventief veerkracht boost.

Misschien zullen we de complexiteit van (ons) leven meer herkennen. Deskundigheid vertrouwen waar dat nodig is om wat complex is als gecomplificeerd te kunnen zien – zo de best onderbouwde keuzes te rechtvaardigen en een uitgedacht plan te vervolgen dat tegelijkertijd flexibiliteit toestaat. Direct, dienend leiderschap volgen waar chaos om bewust beleefde assertiviteit vraagt, dat uit de voeten kan met onzekerheden en er geen instabiliteit vergrotende onware superlatieven op projecteert. En durven we simpel ook voor simpel aan te zien; geen mens ontkomt de ervaring angst, geen mens ontkomt de dood, geen mens is geen medemens.

Complexiteit, ook omdat een virus van dieren via een tussengastheer op mensen overspringt en dat een virusspurt als de huidige ook nog eens samenhangt met lokale eetgewoonten. Ontwikkelingen die we niet volledig kunnen voorzien, waarin we altijd achter het feit van het leven dat ontvouwt aanlopen, zoals we ook ongevraagd in leven zíjn.

Er zullen ‘alla positieve desintegratie’ structuren in onze samenleving, ons zelfbeeld en ons gewoontes oplossen. En de kans ligt er zeker om via de bewustwording van onderling competitieve waardensystemen gestimuleerd te worden tot bezinning, of tot regelrechte, rappe verandering van je leefgewoontes en gedrag.

Het is echter geen zeker gegeven dat de structuren die hiervoor in de plaats komen inderdaad een expressie worden van de diepere waarden waar we ten tijde en in gevolg van deze crisis mogelijk bewuster van worden. Sommige zullen zo snel mogelijk naar ‘business as usual’ (of primaire integratie) willen. En het antwoord op de vraag naar positieve desintegratie is ook néé, want we kennen als mensen nu eenmaal een veeltal neigingen om de intensiteit van de ervaring af te wenden en zo de potentiële bewustwording in te dammen. En sommige personen voelen zich als nasleep van deze crisis chronisch onwilsbekwaam, en weer een ander ziet de situatie van globale overmacht als kans tot eigen machtsspel, gebruikmakend van een positie hoger op de sociale ladder, ogenschijnlijk verder weg van basale kwetsbaarheid. Ook negatieve desintegratie is denkbaar.

Bovendien hebben we nog geen zicht op het ‘secundaire’ leed dat veroorzaakt wordt door de grove dip in de economie, de vele mensen die van de bijstand moeten leven (wat notoir nadelig samenhangt met gezondheid), de piekende psychologische problemen en de vele faillissementen en instabiliserende stress die hiermee gepaard gaat – dit zijn potentiële lange termijn effecten die zorgwekkend zijn. Misschien bedenken we extra veel verkrampende protocollen in een voortgaande strijd tegen virussen en consorten, bedreigingen die zo immens zijn omdat er zo immens veel mensen zijn. Misschien worden naast virussen ook onze vrijheden langdurig ingedamd. Ook dat is denkbaar. We weten het niet zeker en in een behoefte aan voorspelbaarheid, gaan we wellicht veel te rap voorbij aan de individuele levens waarin de crisis zich uitermate gedifferentieerd afspeelt.

 

Perspectief

Toch, er zijn mensen en er zijn veel organisaties van mensen, die in zichzelf en met elkaar gevoelig zijn en ook zullen blijven voor wat de plotse hooggevoeligheid ons te leren geeft. Op individueel en lokaal niveau vinden er positieve desintegraties plaats. Wordt er bijvoorbeeld (her-)ontdekt, dat als het moet we echt de moed hebben om binnen no-time abrupt voor elkaar klaar te staan, dat we oog willen hebben voor de meest kwetsbaren onder ons en dat we dankbaarheid ervaren voor de grote vanzelfsprekende aspecten van ons leven, alsook de wetenschap en zorg die we met elkaar opgebouwd hebben en nog ontplooien zullen.

De Dabrowskiaanse lens hanteren leert ons wat mijn interpretatie betreft, dat we deze tijd van uit één vallen aankunnen, juist omdat we het gevoelsmatig aankunnen. Dat in het proces van nadrukkelijke onzekerheid, existentieel verlies, scherpe morele emoties, innerlijke conflicten en vurende stress, de alchemie van de te smeden identiteit te herkennen is. Dat wij mensen, hoeveel tegenslag en kwaad ook, grotendeels het goede in ons bewogen (kunnen) voelen, als we mógen voelen. Dat ook de perspectieven op het leven en op elkaar, en de daarmee nauw samenhangende acties ín de wereld, van deze bewogenheid en post-traumatisch ontwikkelpotentieel getuigen. De emoties die pieken en de gemoedstoestanden die intensieve dalen kennen, ze vertonen een curve die niet abrupt geplat dient te worden, maar doorleefd mag worden. Dat is intens en daarin leeft ook de potentie tot een paradigmaverschuiving binnenin. De intensiteit zelf kan zich op het niveau van ervaring laten kennen als de verschuiving, die we (belevend en betekenisgevend) leren dragen en waarmee we blijvend veranderen. De betekenis van dit bewuster beleefde lijden is onder andere zigeving in de vorm van toegenomen compassie.

Zeg nou zelf, spreek ik in mezelf, bemoedigend: als je daar als individu bij stilstaat, onderwijl je de angsten die deze crisis blootlegt doorademt en zeggenschap maar geen regie biedt, dan kan je toch alleen maar meer cirkels van invloed en nabijheid in je hartelijk gevormde verstand toelaten?

Mogelijk is dit een periode waarin juist de meest gevoeligen zich geroepen voelen tot actie over te gaan, daden te laten waar dat heilzaam is of anderen te begeleiden in hun fysieke, sociale, spirituele noden. Bovendien zouden zij op hun beurt anderen inspireren met hun sensitiviteit, zo de gedragen verbondenheid en slimme omgang met duizend en één praktische problemen aanwakkerend. Mogelijk is dit een periode waarin reeds verschoten maatschappelijke systemen ontwricht worden en de zaadjes voor alternatieven ontkiemen, eerst uit nood, dan uit geloof (het kan dus wel, als het moet/d!).

Mogelijk is het zo dat de gevoeligen de eerste shock absorberen – laat dat een oproep tot zachte zorg zijn, ook voor hen!

Het is een uitgesproken tijd om je perceptie aan te scherpen – eens je de helderheid van geest hiertoe ervaart en je niet gepreoccupeerd bent met andere noodzakelijke activiteiten of ervaren leed. Eens je de luxe tot reflectie hebt en het dit keer niet gemoedsbezwarend, volledig invult met angst voor verlies van je verworven vrijheden.

Kijk in jezelf en kijk om je heen: hoe reageert een maatschappij, hoe reageren mensen, hoe reageer jij? Naast de speculatie over de mógelijke ontwikkelingen is dit een uitgesproken tijd om zorgvuldig waar te nemen wat er werkelijk gebeurt, ons menszijn herkennend in de neiging een schuldige te zoeken, in de neiging wanhopig te bevragen of we dit hadden kunnen voorzien, in onze neiging om in het virus een Messias te zien. Ons menszijn herkennend in de creativiteit, veerkracht en flexibiliteit.

Hoe het ook zij, de kwetsbaarheid van de situatie staat nu voorop en zoals immer, is kwetsbaarheid een uitdaging die ons in zeker wel uit één te zetten stappen uitnodigt wijs te handelen, denken en voelen. Adem in, adem uit. De confrontatie met angst heeft het paradoxale effect dat het via bewustwording ons gemoed potentieel serener maakt – het leven en de inherente kwetsbaarheden worden actiever geaccepteerd. Dat betekent niet dat je angstig móet zijn. Het is ook een opvallende getuige van sensitiviteit wie juist in deze prikkelbare tijden de speelsheid vooropstelt en de impuls tot andermans grondende, gulle glimlach is, via de relativering moed wortelend voor die momenten dat angst wel een goede raadgever is maar geen bevelhebber hoeft te zijn.

Ik haal er assertieve hoop en duurzaam perspectief uit om in crisis groeikansen te zien. Genuanceerd edoch diep geloven in veerkracht is constituerend voor de veerkracht zelve. En ik haal er mede door angsten erkende daadkracht en scherpzinnigheid uit om niet voorbij te gaan aan het bestaande leed en de zeer realistische risico’s.

 

Individuen in ontwikkeling

Het blijft een pittige en ruim te bediscussiëren uitdaging om ongenuanceerd van groeikansen te spreken. De microschaal waarop dit plaats zou mogen hebben – de geest-in-lichaam die extra prikkelbaar voelt – raken we slechts abstract of zijdelings door over grote structuren te schrijven. Het mooie aan de theorie van positieve desintegratie is onder andere dat Dabrowski een netwerk aan concepten heeft bedacht, concepten die in hun samenhang ook de fijnmazige complexiteit van individuele, psychologische ontwikkeling afspiegelen. Van de prikkelbaarheid die zowel verbeelding als spurrende emoties met zich meebrengt, die een  Mooi zijn ook daarom de initiatieven waarin de levensverhalen van individuen en hun ervaring van de gedeelde crisis vooropstaan, zoals Verhaal per Mens. Een inkijkje bij elkaar kan een inkijkje in onze eigen roerselen aanwenden, ons empathisch bewust stemmen over de complexiteit van andermans leven en beleven – als we daar momenteel de ontvankelijkheid toe ervaren.

Ik denk dat de groeikracht van een crisis erin schuilt, dat we niet voorbij gaan aan het individu. Het individu dat voor zingeving daadwerkelijk behoefte heeft aan nabij, gevoeld contact. De paradox lijkt, dat we het vaak bekritiseerde individualisme kunnen gaan overstijgen door het te omvatten, door het Ik in zekere zin nog veel groter te maken dan zij al was. Voorbij het Dikke Ik is omvat het uitdijende Ik. De universeel belangrijke, persoonlijke, ‘diepe’ ervaring en de zorg voor onze uiterlijke leefomgeving, inclusief de kwetsbare Ander, gaan zogezegd hand-in-hand.

Een uitdijend ik, is een bewustwordend individu dat zich afvraagt wat waarden precies voor hem of haar betekenen. Wat is solidariteit voor jou? Uit hoeveel manifestaties valt dit uit één en welke van de gedifferentieerde uitingsvormen strookt méér met je groeiende levenswijsheid, die je wellicht allereerst beleefd als shockerende intensiteit?

Zie je in de beschreven perspectieven een optie die nadrukkelijk met jouw waarden en gevoelde ontwikkelpotentieel samenvalt? Misschien ben je op deze wijze één van de media door wie de potentiële bewustwordingen plaatsvindt, simpelweg omdat het je herinnert aan wie je al was of je neus op je eigenlijke waarden drukt. Omdat de oplevende sensitiviteit jouw doelgericht handelen stimuleert. Je persoonlijkheid groeit middels je binnenstebuiten oog hebben voor je kwetsbare omgeving. En wellicht herken je voorbeelden van inspirerend leiderschap om je heen en is je huidige geïntensiveerde spiegeling hieraan de katalysator van jouw persoonsgroei.

Hoe leeft de verhoogde prikkelbaarheid momenteel in jou, wat komt er op jouw pad en is binnen jouw tijd en context een mogelijkheid tot bewuster handelen, wat toont zich als de invloed (anders dan controle) die je wél hebt?

Voor nú, is het oké als ‘alla positieve desintegratie’ de vermoeidheid en loomte inslaat, je op tijdelijke adrenalinepieken de draagkracht van de ander bent, je angsten vooralsnog de diameter van je woonkamer omspannen, je de sociale bewustwording wél even indamt door je terug te trekken in een vertrouwde binnenwereld of je liever met humor de corona-focus een plek in je  wereldbeeld biedt. Zo is intensiteit veelvormig en evenzo wendbaar, daar toont zich de groeikracht van meerlagigheid.

Als ik iets van mijn zeer recente levenslessen als pasgeboren moeder kan toepassen, zo ten aanzien van het omgaan met een gevoelsmatig (en letterlijk) luidkeels luchtalarm, is het:

Sta stil en absorbeer, stap voort en help elkander. De kleine handuitreiking doet ertoe.