Filosofisch Realistisch kunstwerk door Jan G. Marque, gevolgd door een lyrische reflectie: Een dag uit het leven van een dwaas. Hier lees je meer over de kunstvorm Filosofisch Realisme.
In het zicht van de cyclische duisternis vroeg Zurvan, ‘Wonach suchen Sie?’
‘Ich suche nach den Eisenheim Schlüsseln des philosophischen Gartens’, antwoordde de man schuchter.
‘Want.., wie met een scherp oog net zo lang door het bos en het veld reist tot hij als getordeerde golven vooruitgeworpen schaduwen ziet liggen onder de bloedrode lucht van Mercurius, zal in staat zijn om het geheim van de zon en de maan te doorgronden. Als de reiziger daarna ook nog eens het fonkelende kleed van Phanes weet op te lichten, vindt hij niet alleen de identiteit van de onoverwinnelijke Eon, maar ook naar illusoire neigende beïnvloedende krachten in een onzichtbaar schilderij, dat geschilderd is tijdens een toneelstuk binnen een toneelstuk, in een theater binnen een theater en wat zich laat aanschouwen als een droom binnen een droom.’
Het licht van de morgenster valt argeloos op mijn gesloten oogleden. Het waarschuwt me dat de eerste zonnestralen spoedig de horizon zullen bereiken om me te laten ontwaken uit de alchemistische, lucide droom waarin ik tot op dat moment leef. Ik ervaar een lichte tinteling langs mijn ruggengraat en over mijn hypersensitieve huid, als mijn bewustzijn de regie weer langzaam overneemt. De eerste heldere gedachten die mijn hersenen voortbrengen gaan over de spin van subatomaire deeltjes;* ‘Wat is het juiste tijdstip’, vraag ik me af. ‘Ah, ik snak naar koffie.’ Al gapend, ‘Ben ik een illusionist als ik doelbewust grenzen overschrijd met mijn performances op het shakespeareaanse wereldtoneel en de essentie van dingen verstoor?
Oh chips, ik heb mijn broek al aan; had ik beter eerst kunnen gaan plassen,’ schiet er dwars doorheen… Niet veel later valt mijn blik op het open slaapkamerraam. Het beeld komt me tegemoet als een ingekaderde, kleurrijke kunstmatige vertegenwoordiging in olieverf op linnen. Ik kijk geïntrigeerd naar het tafereel dat zich voor mijn ogen afspeelt.
Badend in het overweldigende licht van de zon, aanschouw ik de prachtige vormen van een grote eik waar fotonen speels openingen zoeken in het dichte, brede bladerdek. Mozarts violen begeleiden mijn gedachten, die de zacht resonerende golflengtes in zich opnemen. Ik sluit mijn ogen om de warmte in al mijn poriën te laten doorvloeien en ben als een kind zo blij door het besef van het één zijn met de wereld. Emotie als kern van ultieme intelligentie zet al mijn zintuigen op scherp, waardoor zich in mijn hersenen dwarsverbanden kenbaar maken van bepaalde interne processen. Heldere momenten wisselen zich af met gelukzalige gevoelens van tevredenheid en dankbaarheid.
Als een poëet bezing ik de schoonheid van de wereld en als dichter schrijf ik deze met een gouden tak neer. Het is een ontroerend moment, een esthetisch loflied aan de natuur. Een onderdeel van mijn ontwikkelingsproces dat in al haar schoonheid de eigenwaarde, integriteit en compassie van mijn persoon weergeeft. Deze nieuwe dag brengt weer ongekende energie met zich mee. Het zal zorgen voor een vruchtbare akker, zou een boer zeggen. Bij mij zal dat onderzoek naar geschikte onderwerpen om uit te werken, schrijven en schilderen zijn. In de vorm van de door mij zelf ontwikkelde kunstvorm Filosofisch Realisme.
Op het moment dat ik in mijn gedachten de ideale wereld construeer, laat het door mij ingestelde alarm op mijn mobieltje indringende, maar melodieuze elektronische tonen horen. Oh ja, die afspraak…
Weer voor het open raam. Nu zittend. Mentaal half leeggezogen door alle overprikkelingen die de buitenwereld te bieden heeft. Beethovens muziekstructuur echoot in mijn gedachten en helpt me te focussen op mijn verstandelijke vermogens. Als een tot het verleden behorende kunstrecensent analyseer ik dezelfde natuurfragmenten als vanochtend: de eik en zijn bosrijke omgeving.
Ik zie met name een beeldopbouw, gekenmerkt door sierlijke boomgroepen, die als een vrij behandelde achtergrond wazig overkomt en bijna onmerkbaar in de lucht overgaat. Kleurrijk. Het landschap wordt gedomineerd door een grote, oude eik die met zijn brede loofkroon uittorent boven een weiland. Met volle, ruwe takken van wijsheid vertegenwoordigt hij kracht en schoonheid. Het getourmenteerde uiterlijk van de boom fascineert mij. ‘Maar kan een eik gekweld zijn?’, vraag ik mezelf af. ‘Is de natuur niet gewoon de natuur, neutraal? Ik ben wie ik ben zeg ik altijd, dan kan dat ook voor de eik gelden…’
Met bovenstaande abstract logische intellectualiteit lijkt er nog weinig over te zijn van mijn idealisme van daarvoor. ‘Zie ik de wereld nu als filosoof? Observerend en overdenkend van aard, de rede een verheven troon gevend, het gevoel honend achterlatend?’ Mompel ik vertwijfeld. Ik ben me bewust van het moment, een pragmatisch loflied aan de natuur. Een onderdeel van mijn ontwikkelingsproces dat in al haar kracht de autonomie, eigenwijsheid en zelfreflectie van mijn persoon weergeeft.
Op het moment dat ik in mijn gedachten de realistische wereld construeer, merk ik dat de mechanische tijd, een menselijk gedachteconstruct, vliegt.
Mentaal leeggezogen. Leunend tegen het openstaande raam. In gedachten verzonken. Rachmaninovs ruwe pianoklanken weerklinken in mijn hoofd, terwijl wolken buiten zichtbaar worden en langzaamaan aanzwellen tot een kolossale mantel. Een donkere voorgrond, waartegen de ondergaande zon dapper weerstand biedt. Dit clair obscure spel bepaalt met name de stemming van het landschap. Een majestueus overweldigend dualisme. Onmiskenbaar duister. Onmiskenbaar licht. Er ontstaan complexe richtingsaccenten in de stoffering van het landschap door meervoudige doorkijkmogelijkheden, die de blik van mij als toeschouwer nog verder de diepte en de hoogte invoeren. Met de rillingen over mijn rug zie ik nu met spanning in de verte zelfs het wateroppervlak flikkeren van een riviertje. “Torsiegolven”,* roep ik spontaan tegen de eik.
De boompartijen op de voorgrond contrasteren nu nog meer met de dieper gelegen zones, doordat ze met lichteffecten en langere schaduwen worden geaccentueerd. Ze maken mij deelachtig in de beleving van een levendige, woeste en gelijkmoedige schoonheid die zich tegelijkertijd openbaart en waarin mogelijkheden zichtbaar worden. ‘Kijk ik naar het bos, of zie ik het licht? Is het licht wellicht het bos? Tijd voor koffie. Inderdaad.., alweer… Nee straks…’. Ik heb rust in het moment en die kan ik vasthouden. Rustig ademhalen en concentreren, het dualistische schouwspel buiten op zijn beloop laten en het intrinsiek spiegelen.
Op het moment dat ik in mijn gedachten een methode construeer om het dualisme te relativeren, denk ik eraan dat ik morgen weer vroeg op moet.
Als het daglicht vervangen wordt door een met sterren bezaaid firmament, zie ik met gesloten ogen de ervaringen van de dag in gedachten voorbijgaan, mijn overvolle brein ordenend. Saties lichte pianospel laat mij onbevangen, voelend en overdenkend de serene rust ervaren in het nu. Beelden, gesprekken en indrukken flitsen door elkaar heen. ‘Zijn vooroordelen niet beantwoorde vragen, of niet begrepen antwoorden,’ komt er toch nog bewust doorheen. Ineens zie ik een antwoord dat al tijden gegijzeld werd door geselende gedachten. Duidelijk. Kernachtig. Zowel mijn persoonskenmerken als mijn werk zorgen voor een constante tegenstrijdigheid. Idealisme versus realisme. Licht versus donker.
Als poëet idealiseer ik aan het begin van de dag gevoelsmatig de wereld, om diezelfde verworvenheden nog voor het laatste zonlicht als filosoof rationeel pragmatisch met de grond gelijk te maken. Onevenwichtigheid tussen gevoel en verstand. Om grijs te kunnen aanschouwen moet je eerst zwart en wit kennen, golft erdoorheen. ‘Nee, trotseren.., doorleven,’ roep ik het na. ‘Dan pas ben je in staat om het fenomeen mens goed te doorgronden…’
Ja.., nu weet ik het. Bij mij staan IQ en EQ gezamenlijk aan het roer met een disputerende wisselwerking tussen mijn psychomotorische, zintuigelijke, intellectuele, verbeeldende en emotionele overprikkelbaarheden. Met als uitkomst snelheid, intensiteit en ‘anders zijn’. Waarbij ik met een buitengewone intelligentie niet omgevormd, lamgeslagen, of zelfs verslagen ben door genen of omgeving, hooguit wat gedeukt. En of dynamismen nu de derde factor voortbrengen, zijn, of krachtiger maken, maakt voor mijn ontwikkelingsproces en de uitwerking van mijn kunst niet uit.
Ik ben die ogenschijnlijke vreemde, onpeilbare creatuur, die bereidwillig het continuerende schaduwspel opzoekt en etmaal na etmaal verstrikt raakt in een confrontatie van intrinsiek dualisme tussen gevoel en verstand. Waar onderwerpen onbewust en constant mentaal verwikkeld raken in een dapper relativeringsproces. Een proces dat bloed, zweet en tranen kost, maar onbevangenheid als uitkomst heeft en uiteindelijk per onderwerp rust brengt. Een schrale troost na noeste spiegelarbeid. Het blijkt uiteindelijk een samenwerkingsverband te zijn tussen mijn intellectualiteit, creativiteit, intuïtie en onbevangenheid. Een sterk verband om automatisch de wereld te veranderen door mezelf te vinden.
Nu begrijp ik het. Natuurlijk ben ik wie ik ben, zowel poëet als filosoof. Een gevoelsmatige, intuïtieve, intellectuele, creatieve, échte vrijdenker, bij wie kaders niet bestaan. Een paradoxaal enigma. Daar is alleen al een naam voor. Ja, dat is het, ik ben een dwaas. Je weet wel, een persoon die als enige zonder zijn hoofd te verliezen op gelijke voet met de koning converseert en deze mag adviseren. En dat is niet zonder reden. Een dwaas doorziet respectvol het wereldtoneelspel van feiten en ziet daardoor mogelijkheden. Maar het allerbelangrijkste: hij is tegelijkertijd in staat om zichzelf en de wereld met een korreltje zout te nemen, met een grote dosis humor en kalme gelatenheid.
Dualisme ervaren, dit vervolgens weer relativeren, wat uiteindelijk leidt tot ongedwongenheid. Dit proces heeft voor mij diverse denkrichtingen gefaciliteerd om me te kunnen ontwikkelen tot de persoonlijkheid die ik ben. En met deze bewustwording ben ik Kazimierz Dąbrowski dan ook enorm dankbaar.
* Spin van subatomaire deeltjes: een natuurkundige interpretatie van deeltjes die kleiner zijn dan het atoom en om hun eigen as draaien.
* Torsiegolven/scalaire golven: genereren torsievelden. Microscopisch kleine wervelingen van ruimte die ontstaan rond een roterend object.