I don't go speechless

Het lied Speechless uit de Disneyfilm Aladdin heb ik gebruikt als emotioneel-muzikale verwoording voor mijn strijd tegen angst. Hier schreef ik een ervaringsverhaal bij. Het lied en de ervaringsbeschrijving zijn een vertolking van wat ik schreef in een eerder stuk, De medaille van angst: “Mijn fantasie kan zijn als werkelijkheid. (…). Mijn hersenen beschikken ook over onvoldoende filter om relevante en irrelevante stimuli van elkaar te onderscheiden, zowel sensorisch als emotioneel. Dat heb ik nu wel een beetje geleerd, maar wanneer ik moe ben dan breekt het zorgvuldig opgebouwde filter en overspoelt de wereld mij weer als een vloedgolf.”

Ik leerde het belang van zelfcompassie, om te voorkomen dat angst nog langer mijn identiteit zal ontnemen. Zelfcompassie gaat niet over trots zijn op jezelf, en zelfs niet over acceptatie van jezelf. Zelfcompassie erkent het proces van de zoektocht naar jezelf, die je een leven lang doorloopt. Durf daar met mildheid naar te kijken. Het proces heeft bergen en dalen. Hier kun je lessen uit leren, die jouw kracht en kwetsbaarheid laten zien. Hierdoor weet je wat je kunt delen en waar je hulp bij nodig hebt.

Zelfcompassie is nodig om te kunnen delen mét anderen, en het is een voorwaarde om compassie te voelen vóór anderen. Wanneer je zacht bent naar jezelf, naar je talenten en gebreken, kun je ook met mildheid kijken naar je medemens. Dan komen we erachter dat de muren tussen ons en anderen die we denken te zien, veel minder hoog blijken te zijn.

 

Ik zing over angst
Ik zing over pijn
Ik zing over een diep gevoel van alleen moeten zijn

Hoe ik langzaam maar zeker vernam
Hoe dit alles mij mijn identiteit ontnam

Ik schrijf over liefde
En zelfcompassie
En hoe dat bijdroeg aan verandering

Want ik weet nu
En ik ervaar
Dat een beetje liefde voor jezelf nodig is om er te kunnen zijn voor elkaar

 Ik ontken niet langer
Hoe ik sta, ga en ervaar
Ik pas mij nu aan omwille van de ander
Niet om zelf aan een norm te hoeven evenaren

Delen uit verbondenheid
Die je creëert door open te staan voor die mogelijkheid

Want dankzij verschillen
Kun je verbinden  

I don’t go Speechless

De golf

Ik zie je aankomen, als een hoge golf in de donkere nacht die op de kade afdendert. Te hoog om tegen te houden, sneller en met meer kracht dan waar de dijken tegen bestand zijn.

Het waait. Ik voel het zand op mijn gezicht slaan; als stil signaal, als voorbode van wat komen gaat.

De wind waait door mijn haren, alles raakt in de knoop. Ik sta verstijfd, terwijl jij langzaam je weg naar het land vindt. Ik weet dat je mij gaat overspoelen, maar ik kan geen kant op. Mijn voeten staan aan de grond genageld. Ik probeer mijn hand op te tillen om mijn gezicht te bedekken; een hopeloze poging om de verwachte pijn te kunnen weerstaan.

De paniek kruipt omhoog. Ik voel m’n spieren samenspannen. Het bloed begint sneller door mijn lijf te stromen omdat mijn hart tweemaal sneller klopt dan je zou mogen verwachten. Ik voel mijn ademhaling versnellen, hij klinkt piepend en krakend. Ik onderdruk een snik en zet me schrap.

Daar ben je, daar kom je. Ik voel me klein, ik voel me kwetsbaar. Eén druppel en ik lig omver. Je wast me weg en ik kan er niets aan veranderen. Mijn stem sterft weg onder de golven, mijn identiteit is verzwolgen in dit verdrukkende gevoel. Ik huil, ik schok, de hele wereld lijkt over me heen te vallen en ik kan haar niet dragen. Ik kan het niet aan.

De stem

Tot ik langzaam in mijzelf een geluid hoor. De onhoorbare stem wordt luider; niet voor de buitenwereld, maar voor mij. Niemand hoort het, maar ik luister. Een prille kracht begint te groeien.

Ik sta op, en schreeuw het uit. De wind raast nog steeds en de inslag van de golven overstemmen de schoonheid van deze innerlijke kracht. Ik hoor haar, ik hoor mezelf weer. De angst die mij zo lang gedefinieerd heeft, zakt langzaam naar de achtergrond; sterft niet af, maar krijgt een andere vorm. Steeds duidelijker en duidelijker klinkt het geluid binnen in mij. Ik hoor het en ik vertrek niet zonder iets te zeggen; iets te zeggen tegen de ervaring die mij zo lang heeft verzwolgen.

De ontkenning  

Zo lang als ik mijn innerlijke intensiteiten onderdrukte, de wereld pleaste, had ik de verwachting dat ik daarmee de verbinding kon aangaan. Aanpassen, inpassen, verknippen, verbouwen, omvormen en verkneden was mijn instrument. ‘Verbondenheid is afhankelijk van de norm’, was mijn innerlijke overtuiging. Daarom ging ik door met deze verbolgen praktijken. Verbolgen wast het, omdat ik mij niet aanpaste omwille van de ander, vanuit begrip of het tonen van liefde en genegenheid. Ik dacht dat ik dat deed, maar dat bleek niet waar te zijn. In plaats daarvan was het aanpassen vanuit de overtuiging dat ik niet goed genoeg was. Dat ik het niet waard was om ‘mezelf’ te zijn, of beter gezegd dat ik het niet waard was om een ‘zelf’ te hebben. Dat niemand mij zo wilde. Omdat ik te afwijkend was? Te intens, te veel, te gedreven, te gevoelig, te geïnteresseerd, te diepgaand, te enthousiast, te angstig en soms ook te complex, te….

Een volledige ontkenning van mezelf volgde, van mijn essentie. Ik zei dat ik niet meer was dan ‘een zak met botten’. Ik brak mijn eigen hart en hoopte snikkend dat iemand dat zou zien. Dat iemand door het verknipte heen zou prikken, tot de kern zou komen die ik zo had verwaarloosd. Ik onderdrukte de bron van wat mij ‘mezelf’ maakt en dacht te moeten zijn zoals het ‘hoorde’, wanhopig zoekend naar wat dat in zou houden: ‘blijf op je plek’. Ik was ervan overtuigd dat wat mij definieerde niet helpend kon zijn voor de ander. Te lang leefde ik zo, totdat het mij opbrak. Elke dag weer een nieuwe golf.

De verandering

Maar nu voel ik een kracht ontstaan, een innerlijke kracht. Een langzame maar zeer overtuigende kracht die mij laat zien dat mijn essentie in potentie net zoveel schoonheid kan bevatten als wiens essentie dan ook. Dit weet ik omdat zo lang als ik haar ontken, zij nooit tot bloei zal komen. Zolang ik haar geen water geef, zal zij nooit groeien; zal niemand er de vruchten van plukken omdat nooit zichtbaar zal zijn wie zij is. Zolang ik haar ontken, zal er nooit zelfliefde ontstaan en zal ik nooit compassievol met anderen kunnen omgaan. Zolang ik mijn ‘zelf’ blijf ontkennen en blijf ontkennen dat ik een ‘zelf’ heb, zal ik nooit kunnen delen wat mij uniek maakt; waarom zou er dan uniekheid bestaan? Zolang ik mezelf ontken zet ik anderen ertoe aan hetzelfde te doen, en zullen we de wereld vol diversiteit in al haar schoonheid nooit omarmen. Zolang ik blijf ontkennen wie ik ben zal er paniek zijn, zal angst mij definiëren omdat ik altijd op mijn hoede ben om niet te veel van mezelf te laten zien. Zolang ik mezelf ontken blijft er niets van mij over, zal ik nooit de sterren aan de donkere hemel zien, maar is het altijd nacht. Zolang ik mezelf ontken zal ik nooit leren omgaan met mijn eigen lijden, omdat ik ervan overtuigd zou blijven dat ik het niet aankan. Dat zou ook maken dat ik nooit mijn levenslessen als kracht kan inzetten in liefdevolle toenadering naar de mensen om mij heen. Zolang ik mezelf zal blijven ontkennen, lach ik God in het gezicht uit; ‘wat heeft U voor belachelijks gemaakt?’.

Zolang ik dit blijf doen, zal niemand of niets iets aan mij hebben en is het wachten tot ik hier mijn einde bereik. Wat heeft het dan voor zin gehad? Schuilt onze zin niet juist ook in onze uniekheid?

De definitie

‘Sluit mij niet langer op’. Ik sluit mezelf niet langer op, ik laat mezelf niet langer opsluiten. ‘Ik vertrek niet zonder iets te zeggen’, iets te zeggen tegen die leugens waarin ik geloofde. De angst definieert mij niet meer, ik definieer de angst. En die angst is een signaal voor het onderzoeken van mijn diepste diepzee, zodat ik de golven zie aankomen en er niet meer door overspoeld wordt, maar er overheen leer vliegen. ‘Door alle gebrokenheid heen’.

De verbindende zelfcompassie  

Ik voel nu de kracht en de verbondenheid om mezelf te durven zijn; te weten wat ik zelf kan en waar ik hulp bij nodig heb. Te erkennen dat ik intens ben, maar dat dit niet iets negatiefs is. Positieve of negatieve meningen doen er niet meer toe. Omdat het niet de mening is die mij definieert, niet de angst, niet de wil om erkend te worden. Wat mij definieert is de zelfcompassie die ik voel, die maakt dat ik mezelf erken in de zoektocht van het leven. Dit gaat niet over trots, maar over realisme ten aanzien van mijn persoonlijkheid. Zodat ik vanuit die basis feedback kan ontvangen, fouten mag maken, mag leren. Om telkens weer op te staan en te kiezen voor het juiste, dat wat er echt toe doet. Te zoeken naar verbinding, ondanks zoveel verschillen. Stiekem durf ik nu te delen. Te delen niet ondanks, maar dankzij alle gelaagde intensiteiten. Te delen van wie ik ben, door wie ik ben, vaak zelfs van de lessen van pijnlijke ervaringen. Delen. Verbinden. Dat geeft mijn bestaan zin. Dankbaar en nederig, gericht op het appèl van ander, gewoon delen van wat ik gekregen heb. Dat is een ervaring, zonder oordeel. Dat is Verbindende Zelfcompassie.