In de positieve desintegratie theorie spreekt Dabrowski over meergelaagdheid (multilevelness). Elk mentaal construct – van empathie tot autonomie tot zelfbehoud – kent hogere en lagere ‘uitingsvormen’. Elk mentaal construct wordt hoger of lager gemotiveerd. Hoger betekent hierbij: met toenemende mate actief overeenstemmend met het persoonlijkheidsideaal van autonomie, authenticiteit, verantwoordelijkheid en compassie.
Empathie vanuit lagere motivatie impliceert bijvoorbeeld: snel afwisselend en plots richting de ander verlangen of afkeer uiten. Je valt dan binnen korte tijd wel óf niet samen met de ander, en vertoont wellicht heel grillig gedrag binnen de relatie. Dit noemt Dabrowski syntonie en ambivalentie. Empathie als hogere motivatie impliceert dat je je volledig identificeert met jezelf ‘maar’ wel empathie hebt voor de ander, als zijnde een geheel eigen persoon, met een geheel eigen subjectieve beleving.
De ontwikkeling van lagere naar hogere motivaties in gedrag en sociale verbinding waarmaken, verloopt via positieve desintegratie van emotioneel-cognitieve structuren. Je identificeerde je wellicht eerst met de lagere motivatie, ervaart vervolgens innerlijke conflicten (bijvoorbeeld: heb je empathie richting jezelf óf richting de ander) en wordt zo gestimuleerd om jouw waarden te herkennen en een gelaagd begrip en uitingsvorm van empathie te ontwikkelen. Je ont-wikkelt eerdere gewoonten, herkent deze in je gedrag en betekenisgeving maar bent er niet meer één mee en je beleeft van binnen ook de speelruimte om een meer ideale levenshouding uit te dragen in interactie met je omgeving.
Nu spreek ik in de context van begaafdheid regelmatig over “intensiteit van beleving”*. Deze beschrijving zou je kunnen zien als een samenvattende verwoording van de “overprikkelbaarheden” uit de theorie van positieve desintegratie.
Overprikkelbaarheid verwijst naar een meer dan gemiddeld prikkelbaar zenuwstelsel, zenuwcellen met gevoeligere uiteinden.’ Prikkels’ gaan binnenin langer en uitgebreider rond, zoals prikkels van buiten naar binnen ook veelvuldiger, dieper en (daarmee) ánders doorwerken.
Dabrowski onderscheidt vijf overprikkelbaarheden, hieronder volgt een (niet-uitputtende) beschrijving:
Psychomotorische overprikkelbaarheid (psychomotor overexcitability) – Wordt gekenmerkt door een grote mate aan fysieke energie en/of het uiten van emotionele spanning door een algemene hyperactiviteit. Gaat vaak gepaard met rusteloosheid, nervositeit, een voorliefde voor bewegen, dadendrang, snel (soms compulsief) praten en een gevoelde druk tot handelen en organiseren. De focus ligt bij het ‘doen’, vaak spreekt een persoon snel (en onder spanning soms onverstaanbaar), de hoge energie kan leiden tot onnauwkeurig werk maar is ook een een bron van motivatie en het aangaan van nieuwe uitdagingen en projecten. De persoon heeft vaak een voorliefde voor sport, actieve kunstvormen en spel.
Sensorische overprikkelbaarheid (sensual overexcitability) – Een vergroot gevoelsmatig en esthetisch beleven van zintuiglijke waarneming. Zien, horen, aanraken en aangeraakt worden, proeven, beelden, objecten, muziek en kunstbeleving leveren een intensieve en rijke zintuiglijke reactie op. De persoon staat graag in de spotlights, in het middelpunt van de aandacht en is soms ook seksueel gretig. Er kan ook sprake zijn van een verlaagde irritatiegrens, concentratieproblemen en impulsiviteit.
Verbeeldende overprikkelbaarheid (imaginational overexcitability)– Stelt in staat tot het nauwkeurig conceptualiseren en visualiseren van gedachten en gebeurtenissen en hangt vaak samen met een voorliefde voor fantasie, fictie, creatie, simulatie, kunst, drama, poëzie, humor en metaforisch taalgebruik. Bij spanningen kan de persoon afleiding vinden in een fantasiewereld, intensief doemdenken of overmatig grappen om sociaal ongemak op te vangen.
Emotionele overprikkelbaarheid (emotional overexcitability)– Omvat het ervaren van een breed scala aan mogelijkerwijs zeer genuanceerde, diepgaande, veelzijdige en heftige emoties. Er is sprake van extremen in emoties – ‘himmelhoch und abgrundtief’, identificatie van en met emoties van anderen, bewust zijn van een groot scala en nuances aan emoties. Kan gepaard gaan met existentiële angsten, een wens tot langdurige, intieme relaties of een neiging tot introversie en terugtrekken bij een toestroom van sociaal-emotionele prikkels. Personen die deze gevoeligheid laten zien voelen de emoties van anderen vaak goed aan maar kunnen bij spanning ook overweldigd worden door hun intensiteit. Rechtvaardigheidsgevoel is vaak sterk aanwezig en morele vraagstukken en moreel onderbouwde keuzes worden veel belang toegedicht.
Intellectuele overprikkelbaarheid (intellectual overexcitability) – Wordt gekenmerkt door een voorliefde voor denken. Het uit zich in leerhonger en verschilt daarmee van intelligentie of het vermogen tot denken, er is eerder sprake van een sterke ‘wil tot weten’. Kenmerkend zijn excessieve gedachtestromen, het willen begrijpen van onderliggende redenen en interesse in theorie, kennis, abstractie en probleemoplossing. Gaat soms ook gepaard, onder spanning, met eindeloos argumenteren, sterk rationaliseren of intellectualiseren. De persoon vindt het soms moeilijk om passies los te laten en is continu op zoek naar nieuwe invalshoeken en geschikte gesprekspartners. Enthousiasme voor ontdekking, onderzoeken en bevragen is vaak erg groot. De persoon heeft bijvoorbeeld plezier in het maken van puzzels, schrijft graag en neemt antwoorden niet voor zomaar aan, vraagt en/of denkt dóór.
—
Nu ontwikkelen deze overprikkelbaarheden zich met de jaren, volgens de ontwikkeling die Dabrowski met het proces positieve desintegratie uit e-en heeft gezet. Ik vat het kort samen:
> De psychomotorische overprikkelbaarheid ontwikkelt zich van impulsieve bewegingen, keuzes en handelingen naar een op groei gerichte integratie met andere prikkelbaarheden. Het zogenoemde exces aan energie wordt essentieel onderdeel van de vormingskracht van de persoon. De persoon leert actief te organiseren, is vertrouwd met het eigen handelingsvermogen en zet de energie en bewegingsdrang in voor de verwezenlijking van wat hij of zij emotioneel, relationeel, intellectueel en verbeeldend als waarachtig en waardenvol heeft ervaren. De persoon is daarbij lichaamsbewust.
> De sensorische overprikkelbaarheid ontwikkelt van zelfgerichte gratificatie van prikkelwensen (ook als dit prikkeldemping impliceert) naar de mogelijkheid tot verfijnde, zowel naar binnen als naar buiten gerichte aandacht, een creatief bewustzijn van betekenisvolle details en het gegrond empathisch zijn naar de ander. De omgevingsalertheid ondersteunt de expressie van warme verbinding door bewust te zijn van wat voor de ander en voor het zelf bijdraagt aan prettig contact en goede zorg.
> De intellectuele overprikkelbaarheid ontwikkelt van ego-gerichte doeleinden (gelijkhebben, controle óver nastreven, vereenzelvigen met afweer, gericht zijn op strategische gewin) naar het bezigen van stevige en solide metacognities, een bewust wereldbeeld en kritisch zelfbewustzijn, de versteviging en erkenning van intuïtie, een heldere waardenhierarchie en een scherpzinnig, zachtmoedig oordeelvermogen.
> De verbeeldende overprikkelbaarheid ontwikkelt van wegdromend dagdromen, van humor onder spanning en opgaan in fantasie ter bescherming tegen de daadwerkelijke ervaring van gevoelde realiteit naar een meergelaagde perceptie van (soms absurde) realiteit, naar confronterende erkenning van hoe het is en ongeschonden, stimulerende acceptatie van hoe het zou kunnen, naar een gedragen zelfperfectie-instinct, naar creativiteit in dienst van de gehele persoonlijke ontwikkeling, naar speelruimte voor het zelf en de ander.
> En de emotionele overprikkelbaarheid ontwikkelt van een gemis aan inhibitie, aan nadruk op zelfbescherming en het afwisselend terugtrekken en aantrekken (ambivalentie) naar een doorleefd en doorvoelde waardenhierarchie, naar toetsbare moraliteit, naar emotionele alertheid en sensitieve intelligentie richting alle wezens en naar een invoelend en verbindend vermogen in het hier-en-nu. Compassie en verantwoordelijkheid. Sensitiviteit en assertiviteit
De overprikkelbaarheden raken gaande de ontwikkeling meer geïntegreerd. Dit gebeurt nadat ze gedifferentieerd in hun (door)werking de persoon via bewustwording van innerlijke conflicten hebben geprikkeld tot een eigen, meerlagige perceptie van realiteit en erkenning van waarden.
Deze integratie betekent voor Dabrowski dat sensorische en psychomotorische prikkelbaarheid onder de organisatie en sturing van emotionele, intellectuele en verbeeldende prikkelbaarheid komen te staan. Het persoonlijkheidsideaal is in toenemende mate de dominant organiserende groeikracht.
Door deze ontwikkeling kort samen te vatten, krijg je mogelijk een indruk van de waarden die zich gaandeweg vormen, naarmate een individu tot persoonlijkheid ontwikkelt. In de beschrijving zien we de benoemde waarden – autonomie, authenticiteit, compassie en verantwoordelijkheid terug. Je krijgt waarschijnlijk nog geen indruk van wat dit aan ervaren processen met zich meebrengt.
“Intensitet van beleving” verwijst voor mij mede daarom ook naar de ervaring van ontwikkeling. Naar een ontwikkelgerichte transitie. Intensiteit is dan een zeer korte beschrijving van wat er zoal in ’t bewustzijn (van denkbewustzijn tot zintuiglijk bewustzijn) omgaat in een individu, onderwijl hij of zij zich in een ontwikkelproces ‘bevindt’, onderwijl hij of zij zich ‘on the edge of chaos’ bevindt en in deze beweging het ontwikkelpotentieel een nieuwe orde krijgt. Bewustwording, een hoge mate van bewustzijn. Positieve desintegratie verwijst wat mij betreft namelijk ook naar veranderkunde (of ‘kunst’), in psychologische zin.
Intensiteit van beleving verwijst daarom ook naar het open (zelf-)onderzoek van het bewustzijn. Welke lagen, processen en ‘mentale, emotionele, fysieke bewegingen’ zijn er gaande?
Herkenning in de overprikkelbaarheden kan je op gedragsniveau en sociaal gezien een spiegel bieden (‘hee, dit doe ik ook! hee, deze neiging delen wij, ik ben niet gek!’). Vervolgens zou je vanuit deze herkenning, deze spiegel en ervaren verbinding, kunnen bevragen hoe overprikkelbaarheden zich onder spanning, bij vermoeidheid of bij (hevige) innerlijke conflicten uiten. Welk gedrag laat je dan zien, welke gevoelens heb je dan, welke neigingen in betekenisgeving merk je op? Zo ontwikkel je inzicht in hoe kwetsbaarheden met kwaliteiten samenhangen.
Eventueel (misschien zelfs gevoelsmatig noodzakelijk) diep je deze kennis uit door de ontwikkeling die je tot dan toe hebt doorgemaakt, te relateren aan deze samenhang tussen kwetsbaarheid en kracht. Welke groeiprocessen in de opvoeding, in relatie met dierbaren, binnen je cultuur of bijvoorbeeld op school hebben invloed gehad op de vorming van je neigingen op gedragsniveau, in gedachten en qua gevoelspatronen? Welke rol speelde/speelt socialisatie in huidig gedrag en huidig begrip?
Daarbij kan het belangrijk zijn dat je oog hebt voor aangeleerde overlevingsmechanismen, die al dan niet een ‘overprikkelbare’ ervaring met zich mee kunnen brengen. Soms vraagt dit zorgvuldige begeleiding van dit zelfonderzoek. Bijvoorbeeld bij de herkenning, erkenning en zogeheten verwerking van traumatische ervaringen of chronisch aangeleerde neigingen die geen zelfzorg impliceren. Dit proces kan heel veel belangrijke ervaren heling met zich meebrengen (ervaren, want heel ben je in zekere zin altijd al). Heling door ont-wikkeling, dat ook.
Soms gelijktijdig en vaak grotendeels in navolging van deze ont-wikkeling, kun je de heling gaan omvatten en uitdragen via activiteiten waarmee je jouw creativiteit en waarden verwezenlijkt. Overprikkelbaarheid wordt niet alleen of zozeer synoniem aan verinnerlijkte conflicten, maar aan psychische, emotionele en spirituele groei via bewustwording van innerlijke conflicten en de opbouw van een eigen, zingevende visie, grondige zelfzorg en actieve bijdrage in en aan de wereld.
Je zou kunnen bevragen welke wijze van Zijn, Doen en Laten je zou willen manifesteren in de wereld. Hoe floreer jij? Hoe ben je niet alleen dynamisch-in-balans, maar creëer je ook dát in de wereld wat je gevoelde waarde toedicht?
Wíllen refereert hier naar het ‘meerlagige’ aspect van zijn, doen en laten. Welke van de mogelijkheden die je bij jezelf en in verbinding met je leefomgeving onderscheidt, zowel concreet als abstract, zou je idealiter manifesteren middels je acties, binnen relaties en via je creaties? Dit is een vraag die intrinsiek al meergelaagdheid impliceert; je zou specifieker kunnen gaan onderzoeken hoe je jouw vermogen tot bijvoorbeeld invoelen van emoties zou willen delen en cultiveren. Waartoe ontwikkel je deze empathische, intuïtieve intelligentie?
Zo ontstaat meer en meer een meerlagige perceptie van bijvoorbeeld empathie en hoe empathie gaandeweg kan ontwikkelen tot compassie.
Hiertoe is het zelfonderzoek van bewustzijn verrijkend. Je bent jouw eigen beste leraar – maar kunt weliswaar een tijdje met een ander mee bewegen en van hem of haar leren hoe dit onderzoek vorm te geven en aan te gaan.
Je onderzoekt de gevoelsmatige diepte. Je onderzoekt bewustzijnsprocessen: hoe en wat je voelt, denkt en doet met elkaar samenhangt. Je leert hoe het proces dat we leven noemen zich ontvouwt in je bewustzijn. Als bewustzijn. Je leert te onderzoeken wat er in je omgaat aan prikkels en hoe je hier zorgzaam mee om kan gaan Gevoelens, gedachten en lichamelijke gewaarwordingen komen in “zicht”, je leert deze op te merken en je niet per se mee te identificeren. Je wordt zowel milder (ervaart mentale en emotionele ruimte “binnenin”) als kritischer (je hebt een assertief oordeelvermogen, ook richting jezelf) en daadkrachtig.
Zowel door de jaren heen als in ’t moment beleef je “groei dynamiek”. De bewegingen die je in jezelf opmerkt, kun je zowel als langdurig veranderproces waarnemen en erkennen (je levensloop, psychologische groei als persoon), als het momentane bewustzijn ervan herkennen, het hier-en-nu.