In laag II begint het proces van desintegreren. Dabrowski stelde dat desintegratie op psychologisch vlak en van mentale structuren positief kan zijn en een intense creativiteit in mensen kan aanwakkeren. Bij het uit-één-vallen van de eerdere geïntegreerde mentale structuur ontstaat de kans voor persoonlijke ontwikkeling. Doordat dit gepaard gaat met psychische en sociale groeidynamiek is het echter voor velen een verwarrende en stressvolle tijd. Het zijn periodes en processen waarin de individu zoekt naar omgang met innerlijke conflicten, met intense gevoelens, met de persoonlijke ervaring hoe het leven ‘zou moeten of kunnen zijn’ in verhouding met ‘hoe het nu is’. Echter, gaandeweg kan dit proces ook samengaan met de vollere acceptatie, herkenning, erkenning en verwezenlijking van een eigen waardehiërarchie, een kenmerk van de door Dabrowski beschreven meerlagige ontwikkeling.
Desintegreren komt voort uit een samenspel tussen intellectuele, verbeeldende en emotionele overprikkelbaarheden. Er is sprake van mentale en soms fysieke onrust. Dabrowski omschrijft dit letterlijk als dis-ease. Gedragingen, gedachten en neigingen die neurotisch of bijvoorbeeld angstig van aard zijn, worden door Dabrowski gezien als een mogelijk teken van ontwikkelpotentieel. Het zijn expressies van interne conflicten, ze laten de mogelijkheid tot verschillende innerlijke ervaringen en verandering zien. Vaak worden desintegraties veroorzaakt door biologische veranderingen zoals menopauze, puberteit of midlifecrisis of grote veranderingen in je leven, zoals een scheiding, problemen tijdens de opleiding, verlies van een dierbare. Vanwege de (heftige) interne onrust, wenden velen zich tot (psychische) hulpverlening. De hulpverlening is hierbij regelmatig gericht op herstel, terug naar ‘toen het nog wel goed ging’.
Volgens Dabrowski is niet elke psychische verstoring altijd een geestesziekte. Hij benoemde ze soms als een uiting van ‘psychoneurosen’: het interne systeem dat aanspoort tot Persoonlijkheidsontwikkeling (in plaats van herstel naar toen het nog goed ging). Als de onrust samengaat met het aanvoelen, beredeneren en verbeelden van een andere realiteit en toekomst dan de sociaal geaccepteerde en genormeerde, dan is de onrust mogelijk expressief voor een ontwikkelpotentieel.
Desintegratie kan weliswaar een heel kwetsbaar proces zijn. Iemand die desintegratie doormaakt zal niet zelden willen herstellen naar primaire integratie, terug naar de laag waarop innerlijke rust, zelfbehoud, dan wel groepsacceptatie dominant zijn. Dit proces van primaire integratie naar éénlagige desintegratie en weer terug, kan meerdere keren voorkomen. Het kan gepaard gaan met confrontaties met autoriteit, leeftijdsgenoten en verwachtingen. Deze externe conflicten roepen dan ook weer innerlijke conflicten op.
In de groeidynamiek van de eenlagige desintegratie weet het individu nog niet hoe om te gaan met innerlijke conflicten, het afwijzen van impulsen en aspecten uit de socialisatie. Hij of zij is nog niet in staat een oplossing uit diepere waarde te vinden en te manifesteren. Ook leeft de individu in de crises nog geen alternatieven die onderling kwalitatief anders zijn. Bovendien is er nog geen onderscheid tussen motivaties, ideeën en acties die ‘meer of minder zichzelf’ zijn. Alle mogelijkheden bevinden zich op hetzelfde ‘horizontale’ niveau, er is nog geen sprake van een verticale shift. Bij het maken van keuzes en gedragingen is externe invloed is nog steeds behoorlijk doorslaggevend. Op deze laag ervaart men twijfel, ambivalentie, ambitendentie, stemmingswisselingen, gevoeligheid voor interne stimuli, depressies en mentale en psychische disharmonie.
Er zijn tegenstrijdige gevoelens en acties: de ene dag wil ik blijven, de dag erna wil ik weg, het ene moment vind ik iemand lieflijk, het andere moment kan ik hem of haar niet uitstaan. Er wordt geen keuze voor een richting vanuit een diepere waarde gemaakt en zelfcontrole is nog niet verfijnd ontwikkeld. De individu heeft mogelijk het gevoel dat er geen weg uit het ongemak en de instabiliteit is. Het kan ook zijn dat met een éénlagige ontwikkelingsstructuur heftige mentale stoornissen worden geassocieerd. Bovendien is het mogelijk dat het individu de spanningen van deze laag niet goed verdraagt en teruggrijpt naar de gewoontes en neigingen van primaire integratie. Als de dynamismen (groeikrachten) intens genoeg aanwezig zijn, kan het individu gaandeweg existentiële wanhoop ervaren. Er worden geen antwoorden meer gevonden bij sociaal geaccepteerde ideeën en perspectieven en een intensief zelfonderzoek start.
Bronnen:
Theorie van Positieve Desintegratie, In Wikipedia. Geraadpleegd op 5 mei 2021, van https://nl.wikipedia.org/wiki/Theorie_van_positieve_desintegratie
Positive Disintegration, in Wikipedia, Geraadpleegd op 5 mei 2021, van https://en.wikipedia.org/wiki/Positive_disintegration