Deze overprikkelbaarheid omvat het ervaren van een breed scala aan mogelijkerwijs zeer genuanceerde, diepgaande, veelzijdige en heftige emoties. Er is soms sprake van extremen in emoties, maar evengoed kan de persoon een verhoogd vermogen tot remming en regulatie van emoties laten zien. Een verfijnde identificatie van en met emoties van anderen, een sterk inlevingsvermogen, is veelal kenmerkend. Deze overprikkelbaarheid kan daarnaast gepaard gaan met existentiële angsten (bijvoorbeeld zorgen over de eindigheid van het leven) of een neiging tot introversie en terugtrekken bij een toestroom van sociaal-emotionele prikkels. Personen die deze gevoeligheid laten zien voelen de emoties van andere mensen vaak goed aan maar kunnen bij spanning ook overweldigd worden door hun intensiteit. Ze hechten vaak veel waarde aan emotionele intimiteit en de specificiteit van relaties.
Rechtvaardigheidsgevoel is vaak sterk aanwezig, soms ook schuldgevoelens en aan morele conflicten wordt doorgaans veel belang toegedicht. In theoretische vraagstukken worden de relationele kanten benadrukt. Frequent is er ook een intens bewustzijn van de gevoeligheid van andere levende wezens. Volgens Dabrowski is emotionele overprikkelbaarheid een, zo niet de belangrijkste motor van meerlagige ontwikkeling.
In meerlagige ontwikkeling zal de emotionele overprikkelbaarheid gaandeweg ontwikkelen naar een doorleefde en doorvoelde waardehiërarchie, naar toetsbare moraliteit, naar emotionele alertheid en sensitieve intelligentie richting alle wezens en naar een invoelend en verbindend vermogen in het hier-en-nu. Compassie en verantwoordelijkheid, sensitiviteit en assertiviteit zijn alle aanwezig in gedrag en ervaring.