‘Wat een mogelijkheden verschaft de psychologie ons om het verontrustende onbekende af te schermen met een etiket dat het een plaats geeft op de lijst van aberraties’. Dag Hammarskjöld, Merkstenen
[Een geredigeerde versie van dit artikel verscheen eerder in ComMensal, het maandblad van Mensa België (2015)].
In voorgaande uitgaven van ComMensal is er aandacht geweest voor de Theorie van Positieve Desintegratie (TPD), bedacht en opgeschreven door de Poolse psychiater en psycholoog Kazimierz Dabrowski (1902-1980). Dabrowski heeft onder andere via case studies, biografische studie van creatieve en eminente persoonlijkheden en zijn extensieve studies naar (psychische) ontwikkeling zoals deze binnen de filosofie, biologie, psychologie en literatuur werd begrepen, zijn theorie gepostuleerd. De cognitief-emotionele ontwikkeling van individu tot Persoonlijkheid die in de TPD uiteen wordt gezet, wordt door veel hoogbegaafdheids – en ervaringsdeskundigen begrepen en beleefd als een stimulans tot nader onderzoek. In het eerdere artikel van Josh Moll werd de focus meer specifiek gelegd op zogeheten ‘over excitabilities’ en diens relatie tot begaafdheid. Dabrowski’s beschrijving van ‘een meer dan gemiddelde reactie op stimuli’, de intense en complexe realiteitservaring die hiermee gepaard kan gaan en de wijze waarop intensiteiten zich bij spanning kunnen uiten, betekent een belangrijke bron van herkenning voor begaafde personen. Intense, veelzijdige en ‘meer anders dan een andere’ ervaring leidt voor hen zelf, maar ook voor de omgeving, nog weleens tot onbegrip, twijfels en soms onderpresteren. Dabrowski ziet dit niet als uitleg van een psychisch probleem of zelfs een ziekte. Hij omschrijft hoe de intensiteiten een bijzonder vermogen duiden die door interne drijfveren en in interactie met de omgeving geactualiseerd kan worden.
De TPD genoot eerder met name bekendheid in Amerika en Canada. De interesse naar Dabrowski’s perspectief en meer concrete en interactieve representatievormen van zijn ideeën neemt in Nederland en Belgie echter toe. In dit artikel bespreek ik op globale wijze de centrale ideeën en concepten die dit psychologisch traject van persoonlijke ontwikkeling kenmerken. Dabrowski’s visie biedt een kritische en bevragende kijk op de negatief problematiserende houding die niet zelden maatgevend is wanneer gedrag (ogenschijnlijk) niet overeenkomt met de wenselijke normering en heersende normen. Het brede spectrum waarbinnen hoge intelligentie en gerelateerde emotionele en motivationale aspecten in velerlei vormen geuit worden, vraagt mijn inziens om een diepgaande, genuanceerde, niet zozeer reductionistische benadering van persoonlijke groei en psychische vraagstukken. In zijn theorie hanteert Dabrowski een ontwikkelperspectief dat complexiteit in begrip van menselijke groei toelaat. Kenmerkende aspecten van (volwassen) hoogbegaafdheid kunnen in het licht van de TPD veelzijdig en gelaagd benaderd worden. Een perspectief waarbij er expliciet en dynamisch ruimte is voor waarden als empathie, verantwoordelijkheid, integriteit en autonomie.
Hoge intelligentie en intensiteit worden vaak in één adem genoemd. De wisselwerking tussen (bijvoorbeeld) een bijzonder abstract denkvermogen, eigenwijsheid, compassie, sensitiviteit, rechtvaardigheidsgevoel, perfectionisme, humor en ongebreidelde energie kan leiden tot eigenzinnige en opvallende persoonsuitingen en asynchrone, cognitief-emotionele ontwikkeling. Hoe zou je deze relatie nader kunnen begrijpen en wat suggereert dit ten aanzien van persoonlijkheidsontwikkeling? Dabrowski beschreef in de twintigste eeuw op vooruitziende en unieke wijze persoonlijke groei, gefaciliteerd door toenemende autotherapie en het (opnieuw) begrijpen, accepteren en integreren van negatieve emoties en intense ervaringen.
Meerlagigheid, interne conflicten en emotionele ontwikkeling
Dabrowski stelde zich de vraag of er een persoonlijkheidstheorie kon worden geformuleerd waarbinnen uitersten van menselijk gedrag verklaard konden worden. De meerlagigheid van de menselijke psyche bood hierbij antwoord. Meerlagigheid verwijst naar de verscheidendheid van motivaties en daaruit voortkomende gedragingen die door (interactie tussen) primitieve, reflexmatige tot aan hogere, complexere en meer wilsbekwame structuren in de menselijke hersenen gefaciliteerd worden. De term refereert naar de mogelijkheid dat één en dezelfde motivatie, zoals zelfbehoud of empathie, binnenin een individu op verschillende dimensies kunnen operen en verscheidende uitingen kennen. Zo kan een persoon zich fysiek gewelddadig beschermen. Een individu kan ook, met het oog op identiteitsbehoud, weigeren mee te doen aan gewoonten en tradities. Bijvoorbeeld omdat deze in de ogen van de persoon schadelijk zijn en niet in lijn met eigen waarden beleefd worden. Baby’s hebben de neiging ook te huilen zodra ze een andere baby horen huilen. Als een volwassen opvoeder dit ook zou doen, zou de baby niet verzorgend en empathisch opgevoed worden.
Dabrowski onderscheidt in zijn theorie vijf niveaus van ontwikkeling. Deze niveaus zijn niet gelijk aan ‘fasen’. Ze suggereren dan ook geen letterlijk verloop van het groeitraject. Niveaus zouden begrepen kunnen worden als een gehanteerd perspectief, dat ook gedurende een heel leven de bovenhand kan hebben. Op lager niveau wordt het functioneren van individuen gedetermineerd door biologische impulsen en een gesocialiseerde, geautomatiseerde kijk op de wereld. Dit niveau kenmerkt zich door afwezigheid van of gebrek aan innerlijke conflicten en een hoge mate van mentale integratie. Op enig moment kan een individu zogenoemd ‘eenlagige desintegreren’. Dit kan gelijk op gaan met bepaalde levensfases waarin afzetten of bevragen kenmerkend zijn voor lichamelijke en geestelijke veranderingsprocessen. Denk aan de adolescentie, de vroege volwassenheid, of zogeheten ‘life events’ als het verlies van een dierbare, een scheiding of belangrijke keuzes rondom studie of werk. Initieel kan er sprake zijn van (voornamelijk nog) externe conflicten, zelfrechtvaardigheden worden daarbij meestal nog veel gebezigd. Wanneer keuzemogelijkheden echter bewust(er) toenemen, kan dit ambivalentie als vervolg hebben. De kwalitatieve verschillen die kunnen bestaan tussen ‘lagere’ en ‘hogere’ orde mentale structuren, kunnen gevoelens van onzekerheid, angst of frustatie oproepen. Keuzes zijn initieel eenlagig en uit de bestaande opties is het nog niet mogelijk prioriteiten te stellen, een rangorde aan te brengen Onbeslisbaarheid, een innerlijke ervaring van chaos en gefragmenteerdheid kan hierdoor bijvoorbeeld de boventoon voeren. Aanhoudende stemmingswisselingen kunnen het gedrag en de ervaring typeren. Het geweten wordt nog grotendeels buiten zichzelf gezocht. Dit ‘in cirkeltjes draaien’of ‘ping pongen’, de onzekerheid die hiermee gepaard kan gaan, de psychosomatische klachten die hier deel van uit kunnen maken en het tegelijkertijd afzetten tegen en nog aannemen van externe normen en waarden, leiden er bij sommige mensen toe dat zij re-integreren op een lager niveau, negatief desintegreren of vast komen te zitten op dit tweede niveau. Soms heeft dit een verslaving, een depressie of zelfs suicide als vervolg. De sterke emoties en belevingen hebben echter ook een signaalfunctie,en duiden een potentiele groeikracht. Ze roepen op om de onderlinge relatie tussen verschillende ervaringen te onderzoeken, gevoelens bewust(er) waar te nemen en een nieuwe vorm van integratie te realiseren. Hierdoor kan een toenemende bewustwording van complexiteit in de individuele ervaring worden gestimuleerd. Of, zoals Etty Hillesum dit in haar dagboek ‘Het Verstoorde Leven’ beschreef, “Er is nog niet genoeg ruimte in me om voor de vele tegenstrijdigheden in mezelf en in dit leven een plaats te ruimen. Op het moment dat ik het ene aanvaard word ik het andere weer ontrouw.” En elders “de botsing van een hele hoop complexjes tegen elkaar”.
De TPD biedt een uiterst dynamische en multidimensionele benadering van persoonlijke ontwikkeling. Symptomen zoals angst of ontevredenheid worden binnen deze modellering niet direct geëlimineerd. Lagere motivaties worden hierbij niet miskend, een persoonlijkheid wordt gaandeweg echter niet volledig bepaald door impulsen en reflexmatige reacties. Een individu is middels een proces van desintegratie (het uiteenvallen van eerder dominante structuren, gedragingen of patronen) gaandeweg in staat meer en meer te kiezen voor hetgeen overheersend persoonlijke waarden reflecteert. Conflicten nopen vanaf het derde, meergelaagde ontwikkelingsniveau tot toenemende reflectie, meer open exploratie, zelfbevraging en zelfverbetering. Dit kan gepaard gaan met verdere gevoelens van ongenoegen, inferioriteit en verwondering. Iemand heeft het spontane (nog niet altijd direct heldere) inzicht verworven wat zijn of haar waarheden en doelen zijn en hoe deze procesmatig geactualiseerd kan worden. Waar gedrag eerder door egocentrisme en gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel wordt getkenmerkt en een meer rigide, stereotypische karakterstructuur domineert, kan een persoon gaandeweg er naar toegroeien een meer empathische, bewuste en overwegende houding en omgang met het zelf en omgeving te realiseren. Het loslaten van zekerheden en de afweging tussen afhankelijkheid en autonomie kan tezamen gaan met existentiele angsten en intense, morele conflicten. Tegelijkertijd kan er een creatieve energie ontspringen waarmee de persoon in kwestie ook vorm kan geven aan idealen en eigen talenten. Lukt het het individu om zich vervolgens nog bewuster en gerichter te sturen richting persoonlijkheidosntwikkeling, dan kan de zelfactualisatie die niveau vier typeert, plaatsvinden. De persoon wordt vaak rustiger in aanzicht van conflicten en uitdagingen. Zelfeducatie en zelfperfectie vormen een bron van motivatie en vorming. Innerlijke conflicten zijn beduidend minder intens, het zelfsturend en organiserend vermogen wordt aangesproken en schaamte en schuldgevoelens worden langzamerhand vervangen door acceptatie. Empathie is expressief voor deze laag van ontwikkeling, compassie voor anderen is belangrijk, maar de persoon wordt er niet door opgeslokt of zet zich er steevast tegen af uit angst hierdoor overweldigd te worden. Vanaf niveau vier gaat autotherapie een centrale invloed uitoefenen op de groei, conflicten worden overtuigd aangepakt. De persoon in kwestie kan zichzelf als zowel object en subject benaderen. Een intern dialoog stuwt de ontwikkeling zodoende voort. Creativiteit, een unieke kijk op en benadering van vraagstukken en talenten, kunnen zodoende op duurzame en overtuigende manier uitgedragen worden. De ontwikkeling en het uitdragen van een persoonlijke waardenhierarchie, een persoonlijke ‘gids’, ziet Dabrowski daarbij als belangrijk deel van persoonlijkheidsontwikkeling. Het hoogste niveau van ontwikkeling (vijf, ofwel ‘secundaire integratie’) wordt door weinigen behaald. Ghandi wordt als voorbeeld genoemd. Op dit niveau verdwijnen interne conflicten door een efficiente omgang en (h)erkenning van emoties en waarden. Intuitie kan en wordt opgevolgd: Wat de persoon wil zijn, dat wordt de persoon ook. Altruistisch gedrag en keuzen die egoistische doeleinden overstijgen worden nagestreefd en uitgeleefd. Het hanteren van zowel een ‘cosmologisch perspectief’, als oog voor de uniekheid van elke concrete situatie, stimuleren het gevoel van nabijheid en nietigheid op constructieve manier. Dit niveau is geen gefixeerd einddoel. De wereld is daarbij ook niet een passieve achtergrond of podium waarop autonome personen interacteren. De ontwikkeling suggereert de capaciteit tot diepere dynamieken en duurzame uiting van persoonlijk (h)erkende waarden. Meer harmonie tussen lage en hoge motivaties.
Emoties zijn gedurende dit gehele proces de motor van ontwikkeling: ze zetten aan tot beweging, zijn essentieel in de ervaring van een unieke persoonlijkheid én ‘typeren’ de verbintenis met de omgeving. Intensiteiten spelen een belangrijke rol in het losser maken van de karakterstructuur. Intellectuele bevraging, verbeelding, motivationele veranderingen en emotionele responsiviteit dragen eraan bij dat er confrontaties met eerder aangenomen autoriteit en gewoonten plaatsvinden. Er is binnen deze theorie ruimte voor paradoxen. De theorie spreekt personen aan die de subjectiviteit van ervaring realiseren en de gang van zaken om hen heen niet aannemen als vaststaand en voor een ieder gelijk. Die de actieve keuze maken voor een alternatief pad, afwijkend van heersende normen. Dit kent raakvlakken met een ervaring van anders-zijn, verantwoordelijkheid en gedrevenheid. De ervaring en uitingen van begaafde personen, die mogelijk meer of eerder vragen stellen bij zaken die vaker doorgaan als vanzelfsprekend of onvermijdelijk, kunnen worden gekenmerkt door dergelijke gevoeligheden en interne conflicten. En het ontwikkelingspotentieel zoals Dabrowski deze uitgewerkt heeft en aan het proces van ‘positieve desintegratie’ koppelt. De Nederlande muzikant Colin Benders, ook wel bekend onder de naam Kyteman, verwoordde in een interview waarom hij voor de creatie van zijn langverwachte tweede album op reis ging naar Ijsland: “Daar wonen bijna geen mensen! En je hebt er niet de neiging om op het strand te gaan liggen. Als je naar buiten loopt dan vries je bijna dood. En veel donker helpt ook om beter na te denken en te dromen. Met daglicht heb je toch de neiging om naar buiten te gaan en de uiterlijke wereld te accepteren zoals die is.” Je zou dit, naar mijn visie, kunnen lezen als een voorbeeld van zijn innerlijke conflicten tussen ‘wat is’ en ‘wat kan worden’, zoals deze creatief en op eigenzinnige wijze bijdragen aan zijn persoonlijke en artistieke ontwikkeling. De groei die Dabrowski omschrijft is er een van hard werken, van tegenslag en weerstand, maar ook van exploratie, typerende volharding en houdbare autotherapie. In het hieropvolgende artikel zal ik, middels het bespreken van Richard Feynman’s persoonlijke ontwikkeling (zoals uiteengezet in zijn autobiografieen en ander materiaal), de concepten uit de TPD verder toelichten. En hopelijk ‘tot leven’ brengen!
Een geredigeerde versie van dit artikel verscheen eerder in ComMensal, het maandblad van Mensa België.
Meer informatie / Bibliografie
Wie verder geïnteresseerd is in deze theorie kan op de volgende websites werk en bijeenkomsten over de TPD vinden:
www.positievedesintegratie.nl (website in aanbouw)
http://nl.wikipedia.org/wiki/Theorie_van_Positieve_Desintegratie
Piechowski, M. M. (2008). Discovering Dabrowski’s theory. In: Mendaglio, S. (red.), Dabrowski’s theory of positive disintegration, Scottsdale, AZ: Great Potential Press
Dąbrowski, K. (met Kawczak, A., & Piechowski, M. M.). (1970). Mental growth through positive disintegration. London: Gryf,
Nelson, K. C. (1989). Dabrowski’s theory of positive disintegration. Advanced Development Journal, jrg. 1, nr. 1, pp. 1-14
http://www.cultuurbewust.nl/muziek-50105-interview-kyteman-verwend-met-…