Als hij 36 is loopt Sven van Echelpoel helemaal vast. Op dat moment begint zijn onderzoek naar een traumatische gebeurtenis in zijn leven. Pas als hij woorden kan vinden voor die gebeurtenis, verbinding maakt met zijn lichaam en langzaamaan een bruisend leven toelaat, kan hij op weg naar zijn persoonlijkheidsideaal: dichter komen bij heelheid.
‘Ik kon niet meer voor of achteruit, niet links of rechts. Ik voelde me helemaal ingeklemd, hetgeen dat ik wou leek onmogelijk te realiseren omdat ik daar de vermogens niet toe leek te hebben. In die tijd ben ik begonnen met een therapietraject en mijn verhaal bij elkaar gaan puzzelen: hoe ik opgegroeid ben. Pas onlangs ben ik gaan begrijpen dat de onderdrukking van mijn bruisende levendigheid behoorlijk stevig was. Ik werd nogal in een doos geduwd.
Ik groeide op in een gezin waarin twee families samenkwamen die nauwelijks iets hadden met emoties. Het belangrijkste aspect dat ik heb bovengehaald, was de dood van mijn zus. Ik heb een jongere zus gehad die vroeg gestorven is, toen ik vier was. Dat heeft zo veel impact op mijn leven gehad. In mijn gezin van oorsprong was dat een redelijk taboeverhaal. Al voor het drama waren mijn ouders onvermogend om de kinderen echt warmte te geven. Na het drama werden we steeds meer van elkaar vervreemd, robots bijna.
De dood van iemand verscherpt alle aanwezige patronen. Ze waren er al wel, maar ze waren minder nadrukkelijk aanwezig. Plots werd alles heel erg strak en reglementair. Er was niemand die tegenwicht kon bieden voor de leegte. Het gezin verdween in zijn geheel in de afgrond. Iedereen kwam in vrije val terecht.
Ik had wel vriendjes met wie ik altijd buiten was, maar ik was een bang, schuchter, verlegen kind. Mijn schoolresultaten waren vanzelfsprekend uitstekend. Na mijn zus is er nog een broertje bijgekomen. Wij waren vier mensen die op een of ander ondoorgrondelijke reden op hetzelfde adres woonden, zo vervreemd waren wij van elkaar. Ik heb altijd het gevoel gehad dat ik helemaal alleen was. We werden gevoed en gewassen maar er was gewoon niets, geen emotionele aanwezigheid. Ik ben doodsbang uit mijn kindertijd gekomen en helemaal in mijn hoofd gevlucht.
Ik heb zoveel pijn weggeduwd als kind, die ik nu ben beginnen boven te halen. Ik had altijd gedacht dat ik een gelukkige kindertijd had gehad omdat ik zo zorgeloos gespeeld had. Nu weet ik dat ik eigenlijk zorgeloosheid gespeeld heb.
Op de dag van haar dood is mijn zus uit ons leven verdwenen. De foto’s verdwenen in de lade en haar naam was het enige wat ik van mijn zus had. Ilse. Alvorens ik mijn heling kon beginnen, heb ik van mijn zus een persoon moeten maken. Het verhaal bestond niet. Ik wist amper wat er gebeurt was en waarom ze gestorven was. Met veel therapiesessies en gesprekken, vooral met mijn moeder, ben ik daar achtergekomen. Stukje bij beetje heb ik dat verhaal bij elkaar gepuzzeld.
Het moment dat in een therapiesessie mijn zus van enkel een naam echt een persoon werd, werd ingeleid door de vraag: wat zou dat met mij gedaan hebben als kind als ik een zus zou verliezen? Daar had ik nog niet bij stilgestaan en daar had niemand bij stilgestaan. Niemand had door dat een kind van vier ook verlies kon lijden. Ik ben daar nooit in getroost geweest. Die vraag bracht me onmiddellijk bij een herinnering, bij het gevoel dat ik van haar hield. Die vraag maakte van haar een iemand en niet louter een naam.
Vier jaar geleden kwam ik via een artikel voor het eerst in contact met de TPD. Ik had al wel het gevoel dat ik mezelf aan het afbreken was tot op de fundamenten, al het overbodige aan het eruit scheuren. Die herkenbaarheid gaf wel wat rust. Van Lotte van Lith heb ik nog veel meer informatie gekregen over de TPD en over hoogbegaafdheid. En vooral dat laatste opende mijn ogen. Ik had dat al heel vaak herkend, maar zoals zovelen opzij geschoven: dat is voor andere mensen, dat zal niet, dat kan niet.
Er veranderde daardoor heel veel. Het verklaarde zo veel van hoe ik in het leven stond, wat er met en rond mij gebeurde, wat ik aan het doen was. Het opende mijn ogen voor aspecten van mezelf waar ik gesloten voor was geweest. Het stuk hoogsensitiviteit was wel eens eerder in me gekomen maar dat het samenging met het feit dat ik hoogbegaafd ben, dat was een coherente verklaring voor ‘Sven’. Het belangrijkste effect was dat ik ben gaan geloven in mijn capaciteiten: O ja, ik heb heel wat talenten, ik hoef dat niet weg te steken, dat is nu eenmaal zo. Het heeft me geholpen om minder kritisch te zijn voor de stukken die nog niet zo goed gaan.
Ik ben 46 en al tien jaar intensief bezig met heling van wonden. Langzaam is de focus verlegd van ‘ik moet het van buiten halen’ naar ‘ik haal het in mezelf en de therapeut is iemand die af en toe dingen aanreikt’. Zeker de laatste drie jaar is dat hoofdzakelijk autotherapeutisch. Het is een stevig inwendig proces geweest, vooral de afdaling van hoofd naar lichaam. Ik was gevlucht in mijn hoofd, in de wetenschap en werd software ingenieur. Mijn lichaam was het vervoermiddel van mijn brein. Na het praten kon ik mij richten op het aanvaarden van mijn lichaam. De trauma die in het lijf zit beginnen loslaten. Ik had honger naar mijn leven te leven weg van die verdoving. Nu kijk ik erop terug dat ik toen eigenlijk een tovenaar was die niet wist welke krachten hij over zichzelf uitriep. Mijn innerlijke wereld is ondertussen heel intens geworden.
Dit najaar kwam ik in contact met een vrouw. Ik danste met haar een hele dans, waarbij we elkaar triggerden en uit elkaar vlogen en terug bij elkaar kwamen. Twee heel getraumatiseerde mensen die elkaar ondanks hun trauma’s proberen te hanteren. Mijn lichaam begon dingen te doen die ik niet meer kon kaderen. Ik wist: dit valt buiten wat de Westerse medische wereld en wetenschap onder trauma en traumaheling verstaan. Vooral ’s nachts werd ik gewekt door hevige sensaties, op plekken die in het energetisch systeem chakra’s genoemd worden: de zonnevlecht, mijn hart en aan de achterkant mijn heiligbeen.
Ik begon te vermoeden dat wat ik voelde mijn kundalini-energie was die begon te ontwaken, mijn levensenergie. Ik had het gevoel dat die energie in aanraking kwam met mijn trauma en dat ik me daardoor zo opgedraaid voelde, gestrest, angstig. Het is een enorme kracht die nauwelijks te beteugelen valt. Blijheid wordt extase en het versterkt nog aanwezige trauma. Je wordt wakker in de nacht, het is heel warm, dat lijf dat voelt heel ongemakkelijk aan maar daar zit ook gewoon echt genot in, bijna orgastisch, samen met angst en verdriet en pijn. Ik ben die meerlagigheid gaan ontdekken in mijn inwendige beleving. Met een intensiteit die alsmaar toeneemt.
De dood van mijn zus en de reactie van mijn ouders kwam op een heel ongelegen moment in mijn ontwikkeling. Vier jaar is de leeftijd dat seksualiteit opkomt in kinderen. Dus de jongetjes krijgen een testosteron opstoot en willen met die moeder trouwen: kijk eens mama, hier ben ik! Dus op het moment dat ik dat openzet, sluit mijn moeder zich volledig af als gevolg van de dood en het verlies. Als kind kon ik dat niet begrijpen en ben mijn levensenergie als levengevaarlijk voor anderen gaan beschouwen. En dat verlies, die pijn, het verlies van een moeder, dat komt nu samen met die ontwakende kundalini-energie naar boven.
Drie jaar geleden had ik mijn eerste ontwakingsgebeurtenis. Tijdens een lang weekend van de jaartraining Mannenwerk maakte ik een wandeling. Ik was nog maar net buiten en werd overvallen door een gevoel dat ik geliefd gesteund en gedragen was door iets dat vele mate groter was dan ikzelf. Ik was een atheïst, ik ben het nog steeds, antropomorfische goden daar heb ik niets mee. Plots veranderde heel mijn leven, want als ik die spirituele ervaring zou ontkennen, wist ik ook dat ik mijn zicht en gehoor en reukzin zou ontkennen als venster op de realiteit. Het was zo werkelijk. Het universum werd daar leven.
Die ervaring en daarna nog wat gelijke ervaringen hebben me wel geholpen te kaderen wat er bij mij aan het gebeuren was in het licht van de kundalini-ontwaking. Letterlijk, ik ontwaak uit een slaap. Je ervaart twee tegengestelde bewegingen in u. Een heel erg naar buiten gerichte openende kracht: hier ben ik! Willen lopen en stuiteren en uitgelaten zijn en me levend voelen in elke vezel van mijn lijf. Tegelijkertijd een tegenwerkende kracht die nog steeds vanuit ervaring weet dat dit vroeger toch heel gevaarlijk was: laat ons dat toch maar niet gaan doen. Die twee bewegingen zijn tezamen aan het werk in mijn lichaam.
Strijd is een beladen woord maar het voelt wel als een strijd waaraan ik me zou willen overgeven. Een stuk van mij is daartoe nog niet in staat. Ik denk dat dat goed is, want het gaat over zo een ongelofelijke kracht, die levensenergie, dat, mocht het plots vrijkomen, mijn lichaam het niet zou kunnen hanteren. Dat is de intuïtie die ik heb. Het is misschien niet slecht dat dit langzaam losgeweekt wordt.
Op een aantal momenten zoals die ontwakingsgebeurtenis, op die momenten voelde ik mij plots heel heel. Ik voel me op dit moment nog niet heel, wel heler dan ik ooit geweest ben. Ik voel me redelijk goed omdat ik de meerlagigheid in de sensaties ontdekt heb. Die spanning en stress die is er nog wel. Ik voel daar verdriet, onzekerheid en angst, maar ik heb ook die uitgelatenheid, die vreugde, die opwinding en die geilheid. Die zitten daar ook allemaal en dat maakt het een stuk aangenamer, heel veel lichter. Omdat ik zo zwaar beschadigd uit mijn kindertijd ben gekomen en zo lang alleen bleef en het toch begon op te vallen dat er iets ernstigs aan de hand was, heb ik deze weg kunnen afleggen. De dood van mijn zusje en de situatie bij ons thuis heeft me daarmee ook iets gebracht.
Diep van binnen ben ik een kunstenaar. Ik vond dat een heel moeilijk pak om aan te trekken omdat het heel kwetsbaar is. Zeker in onze neoliberale wereld is het toch wel iets dat naar de achtergrond wordt verdrongen, tenzij je een heel succesvol kunstenaar bent. Die veroordeling in mijzelf is langzaam aan het wegsmelten. Mijn ouders hadden de uitdrukking als ik iets doms had gedaan: je bent een heel artiest. Daar werd die connotatie gelegd. We waren ook niet heel erg culturele aangelegd als gezin. Mijn grote ontdekking was dat ik op een heel artistieke manier geprogrammeerd heb toen ik in de software engineering zat. De schoonheid kwam altijd eerst, boven de functionaliteit ervan. Gevoeligheid voor schoonheid is mijn grootste overexitability. Eigenlijk al heel mijn leven.
Schoonheid gaat altijd voor functie. Als de boodschap niet mooi gebracht wordt, gaat het schuren. Nu komt mijn tentoonstelling eraan, die is deels om mezelf als kunstenaar in de wereld te zetten. Kijk, hier ben ik, Sven van Echelpoel, de kunstenaar. Dat is een flinke stap voor mij.
Sinds een jaar werk ik met dezelfde foto, een menselijk hart, dat ik op veel manieren heb geïnterpreteerd. Die interpretatie wordt steeds losser en abstracter. Dat heeft tot gevolg dat ik steeds dichter kom bij uit te drukken wat er in me leeft. De manier waarop ik teken is heel afhankelijk van hoe ik met op dat moment voel. Dat is altijd mijn doel geweest: uitdrukken op wat er op dit moment in me leeft. Als ik de reacties zo hoor raakt het mensen meer als de andere harten die de mensen ook al raakten. Het is veel rauwer en gaat dieper. Door heel veel informatie weg te laten kom ik meer tot de kern. En komt het ook gemakkelijker binnen bij mensen. Door weg te stappen van mijn domein: kennis, wetenschap en techniek kom ik steeds dichter bij de kern. Het is bijna een tautologie maar het is een symbool van mijn hele zoektocht.
Een eigen bedrijf is al een hele tijd een droom van me. Dat zal dan deels als kunstenaar zijn, deels als coach van mensen die op een gelijkwaardig spiritueel pad zitten en waar die ontwaking van die kundalini-energie centraal staat. Dat vuur dat er mag zijn. Ik hoop mensen die daarmee worstelen daarmee te begeleiden. Ik zou graag met mensen de natuur in trekken en met meditaties, rituelen, ceremonies, practices, creatieve oefeningen, ze de eenheid en de heelheid van de natuur te laten ervaren om zo tot eigen eenheid te komen en toegang te krijgen tot die levensenergie die bij hen misschien ook aanwezig is en misschien ook naar boven aan het komen is. Nog niet zo heel lang geleden had ik niet kunnen denken dat ik mensen zou gaan begeleiden op hun spirituele reis. Dat was zo ver verwijderd van mijn wereld en nu voelt het aan als zo natuurlijk.
Daarbij heb ik een aantal inspiratiebronnen. Een is het werk van de Amerikaanse psycholoog Bill Plotkin, die de natuur gebruikt en een heel mooi ontwikkelingsmodel heeft rond heelheid, waarbij dat de natuur waar we vrij recent van vervreemd zijn belangrijk is. Een andere inspiratiebron is het werk van La Foresta Collective. Ze brengen heel diverse onderwerpen samen die globaal in drie categorieën vallen: kunst, zijn en doen. Ze willen mensen aanleren om op een meer poëtische en duurzame manier in het leven te staan. Dat zijn mijn grote inspiratiebronnen samen met al datgene wat ik zelf bij elkaar gesprokkeld heb.
De kennis en wetenschap is nu heel ver weg. ik ben gaan inzien dat het slechts een manier van weten is en dat er andere, vaak veel oudere en net zo geldende manieren van weten zijn. Ik heb de fout gemaakt dat ik dacht dat dé wetenschap dé manier was om achter dé waarheid te komen. Terwijl het gewoon een manier is. De gebeurtenis waarbij het universum zich aan mij openbaarde, een dag eerder had ik dat verhaal afgedaan als een ingebeeld broodje aap als iemand dat aan mij had verteld. Plots werd ik daar geconfronteerd met een manier van weten die helemaal niet paste in het raamwerk van de wetenschap zoals ik hem kende. Het is niet ongeldig maar het is maar een deel van het verhaal. Ik voel me er niet meer in thuis door de starheid van de beoefenaars ervan. En ik was net zo star. We hebben de wetenschap tot religie verheven. Mijn wereld is zo veel groter geworden door de wetenschap de juiste plek te geven als één manier van weten in dit onkenbare universum. Het is heel handig, we kunnen er bruggen mee bouwen en computers, maar het is niet in elk domein de juiste manier van weten.
Ik heb veel compassie met de man die ik was, die behoorlijk cynisch en nihilistisch in het leven stond. Een enge rationele kijk, waar emoties geen plek hadden. Ik heb nooit gedacht dat dit leven te veel voor me is. Niet in mijn tienerjaren, als kind niet, ik ben altijd heel optimistisch van aard geweest, zij het in een vrij cynisch jasje. Dat getuigt ook wel van een enorme innerlijke kracht. Mijn derde factor spreekt daaruit, die enorme levenslust, die ik nooit als levenslust ervaren heb, omdat de lijfervaring daarvan ontbrak. Die bruisende levensenergie is altijd aanwezig geweest, zij het onmerkbaar, maar dat uitte zich wel in die vechtlust. Dat ik ondanks alle tegenslagen nooit het vertrouwen in het leven ben kwijtgeraakt.
Er staat me nog heel wat te wachten. Als die ontwakingservaringen zich verder zetten en die kundalini-energie zich verder zet dan ga ik de beschikking krijgen over een kracht die bergen kan verzetten. Dat is zo’n waanzinnig intens gegeven! Mijn lichaam is bezig het trauma letterlijk uit te braken. Ik kan me alleen maar overgeven aan het proces.
Heelheid staat al een aantal jaar centraal, dat is mijn persoonlijkheidsideaal, dichter bij die ervaring van die heelheid komen. Naar mijn aanvoelen ben ik al een tijdje aan het dansen op niveau vier, steeds meer autotherapeutisch vanuit mijn eigen waarden leven en zo mijn weg vinden. Mijn persoonlijkheidsideaal is terug naar de rust, naar die gedragenheid vanuit een bewustzijn van heelheid, naar ontwaken. Ervaren van verbinding met alles en iedereen.
Heelheid is voor mij ook die boosheid omarmen. Alle begrip van de wereld heeft me nog niet gebracht bij het volledig loslaten van mijn vader. Verlichting is niet niet meer boos zijn en niet meer geïrriteerd en geërgerd zijn. Mijn kwaliteit is heel geaard, twee voeten op de grond, erkenning van onze diepe menselijkheid, kleine menselijkheid. Het is geen geest en hoofd in de wolken maar juist heel belichaamd en geaard. Een omarming van het ego in plaats van afstoting van het ego.
Ik zie mijn toekomst voor me als heel spannend, heel intens en heel fijn. Ik ben alles kleiner gaan maken, vroeger wilde ik de wereld redden, nu ga ik mensen helpen die misschien wel een idee hebben hoe onze complexe problemen aan te pakken. En het andere stuk is om met mijn kunst schoonheid brengen in deze wereld.’