In deze blogreeks staat Lotte van Lith regelmatig stil bij thema’s die verbonden zijn met haar keynote bijdrage aan het Internationale Dąbrowski Congres 2024. In de keynote deelt Lotte een fictieve dialoog met Dąbrowski. De dialoog is verweven met haar emotionele en existentiële ontwikkeling. Hierin wordt ook kritiek op de theorie verweven, onder andere vanuit feministische hoek.
Dąbrowski leeft! Niet alleen omdat we dit jaar weer bijeenkomen tijdens het Internationale Dąbrowski congres. Ook poppen er op andere plekken verbindingen met de positieve desintegratie theorie op. Zie bijvoorbeeld deze video van Vertical Development waarin deskundige Kate Arms luisteraars meeneemt in Dąbrowski’s werk. Of, minstens even boeiend, een herinterpretatie van Dąbrowski’s werk door wetenschapper en monnik Stijn Smeets. De lezing heet provocerend en uitnodigend Dąbrowski: gefileerd en gereanimeerd en bevat een kritische blik op Dąbrowski’s werk vanuit een scherpe differentiatie tussen het wetenschappelijke, het ervarings – en het praktijkperspectief. Smeets wil met deze dialoog voorbij polarisatie gaan in het begaafdheidsveld en, zo begrijp ik, de fundamentele blokken onder het veld bevragen en….verleggen?
Tijd voor bezinning, allereerst.
Ik ken een móói en woelig proces met Dąbrowski. Veertien jaar geleden werd ik op slag verliefd toen iemand op een datingsite mij wees op de theorie van positieve desintegratie. De remming op mijn intuïtie brak los. Dit was een visie op emotionele en morele ontwikkeling die klikte met mijn ervaring. Dat mijn wereld – en zelfbeeld vaak uit één vielen, was mij wel duidelijk (poeh) en nu was er een theorie die dit proces spiegelde en op eigen wijze ook voorspelde. Structureerde althans.
Ik zag mijn beleving, reacties en zoektocht ook in de beschrijving van overprikkelbaarheden terugkomen. En ik herkende de innerlijke conflicten tussen, zogenaamd, binnen – en buitenwereld. Al van jongs af aan ervoer ik een soort innerlijk ‘stotteren’ , een existentiële en emotionele eenzaamheid en een diep verlangen om te stromen.
Innerlijke conflicten worden door Dąbrowski in een ontwikkelingsperspectief geplaatst. Hiermee werd een diepe leefhonger (term van Angelique van der Mast) in mij beantwoord. En, misschien nog belangrijker, geconceptualiseerd. Een leefhonger, een verbindingswens, die ik standaard in reactie op dominante mensbeelden, behandelmethodes in de reguliere geestelijke gezondheidszorg en, nou, het hele socialiserende levensproces als beklemmend ervoer.
De liefde op eerste lezing zorgde voor een diepe verstrengeling. Ik las alles wat los en vast zat over de theorie en de buitengewoon slimme persoon ‘achter’ deze theorie. Ik verorberde het bronmateriaal dat in het Engels beschikbaar was. Ook sprak ik elke twee weken met de persoon af die mij op de theorie wees. Standaard in hetzelfde café, op dezelfde plek. Elke dag sloot ik evenzo standaard af met lange leessessies in bed, zij aan zij met Dąbrowski en al wat na hem, in verbinding met zijn levenswerk, online te vinden was.
De tijd had een zekere magie. Fantasie en werkelijkheid vielen samen, eíndelijk was daar verbinding en verdieping in één onderwijl mijn leven samenging met de belofte op meer structuur in de chaos die hetzelfde leven vaak voor mij was.
Hier groeide een twee – en daarna eenmanszaak uit, talloze trainingen, bekendheid binnen het veld van begaafdheid, bijdragen aan publicaties over intensiteit en begaafdheid en mijn eerste bijdrage als spreker aan het Internationale Dąbrowski congres, in 2014. Het waren uiterst creatieve en productieve jaren.
Gaandeweg begon er echter een prominente twijfel in mij te sluipen. De relatie met Dąbrowski(’s werk) koelde wat af.
Wat zie ik níet in deze theorie? Wat wil ik er graag in zien? Wie doe ik tekort hiermee? Welke Westerse perspectieven in deze kijkwijze schieten tekort? Is het überhaupt nog een theorie die iets bij te dragen heeft, meer dan 50 jaar na haar geboorte? En…welke kwetsbaarheid van mezelf verdonkeremaan ik wellicht door mij blind te staren op dit ‘model’?
Ik voelde aan dat ik meer mocht leren, maar het was een intuïtie die ik nergens in kon wortelen. Dolen, dat deed ik.
Ook zette ik mij af tegen het idee jezelf überhaupt theoretisch te benaderen. Daarbij zag ik ook dat ik soms moeite had om theorie en praktijk helder te koppelen. Wat ik al zo vaak kende in mijn leven: wat voor mij simpel was, leek voor de ander complex en andersom.
Daarbij werd ik hongerig naar meer ervaringsgerichte oefeningen en ervoer ik een desintegratiekenmerkende ambivalentie. Ondertussen werden de namen Lotte van Lith en Dąbrowski in één adem genoemd door velen. Dit stimuleerde de druk om te groeien op dit gebied en kritischer te durven zijn. Alsof de derde factor geboren wilde worden.
Mijn ambivalentie voelde onwennig, maar ik kon niet anders dan toestaan dat ik het losliet. Openstaan voor een nieuw pad…Dit proces werd helemaal geïntensiveerd toen ik moeder werd tijdens de coronapandemie. De praktische omstandigheden wezen mij direct op dezelfde twijfels en grenzen die ik eerder al meende aan te voelen. In de praktijk stotterde ik nog steeds!
Levensenergie verloor ik in de transportatie van mijn ondernemingen naar de online wereld (omwille van de lockdowns). En als moeder zag ik hoe frequent ik afwezig leek te zijn, hoewel ik heel goed wist en voelde, dat onze dochter iets anders nodig had. Zelfontwikkeling stond altijd al centraal, dus ik besloot ook nu tot actie over te gaan.
Ik dook in trainingen over authentieke aanwezigheid, verdiepingen in vriendschap (een behoefte aan community en tribe) en bezocht regelmatig het klooster House of the Beloved. Het klooster is een plek waar ik een aantal aspecten die mij zo aantrokken in Dąbrowski’s theorie, waaronder de existentiële dimensie, belichaamd en tegelijkertijd bevraagd en impliciet bekritiseerd ervoer.
Hoewel ik het hele proces tekortdoe door er zo veralgemeniserend over te schrijven (meer hierover in later werk), laat het wel een ironisch gegeven zien. Een deel van de psychologische groeidynamiek die Dąbrowski beschrijft, deed zich voor in mijn relatie tot zijn werk en mijn verwerking hiervan.
De beschreven ontwikkeling ging samen met een momentane maar niet minder intense eenheid met de theorie. In den beginne was er een vrijwarende integratie, tijdens de eerste ontmoeting met Dąbrowski’s werk. Dit bewoog naar een proces van desintegratie. Dat was allereerst een diep intieme ervaring, ik voelde de eerste impuls om méér mezelf te zijn, meer authentiek te leven, maar dat kwam ook met veel vragen, onderzoek en ontwikkelspanning.
Dit proces bood me de mogelijkheid om te werken met zijn theorie en bracht me bekendheid door dat werk. Een verprofessionalisering en dus een socialisering. Ondertussen was er ook sprake van meergelaagdheid in mijn zijn en doen als ankerpunt van groei. Ik stond, zoals ik ben, open voor de ontwikkelingen, onderzocht veel perspectieven en disciplines en was als vanzelfsprekend tot een zekere mate positief onaangepast.
Er ontstond een krachtenveld, als het ware, om opnieuw primair te integreren wat betreft mijn communicatie over en begrip van de theorie. Het, zo dacht ik, eenvoudigweg herhalen van Dąbrowski’s werk zou een bepaald succes en acceptatie brengen. Maar iets in mij wilde dit niet en iets in mij kón dit ook niet….
De volgende desintegratie was eerst, wederom, eenlagig. De meerlagige desintegratie die ik wel al kende, was nog niet stevig genoeg in mij doorgegroeid naar een georganiseerde desintegratie. Iets kwetsbaars in mij werd intens geraakt tijdens moederschap, de innerlijke opborrelende twijfels over de theorie en de coronapandemie. Dus hoewel de dominant, emotioneel opererende laag wel ‘meerlagig’ was, werd ik toch getrokken naar een primaire integratie en eenlagige desintegratie.
Ga ik hiermee verder of niet? Wat wil men van mij versus wat wil ik? Wat wil ik?
Deze laatste vraag is altijd heel uitdagend voor mij geweest.
Met ongemakkelijke vragen over geld verdienen en het economische systeem waarbinnen dit afspeelde, aanvoelen dat ik een nieuwe ontwikkeling nodig had en verlegen zijn in mijn hulpvraag, kenmerkend voor beschadiging in vertrouwen en mijn constitutie, bleef ik worstelen.
Maatschappelijke kansen om te groeien met de theorie pakte ik niet helemaal aan. Denk aan promoveren, publiceren en spreken op evenementen.
Zelfrechtvaardiging zei dat ik dit deed om mijn vrijheid te behouden. Tegelijkertijd wist ik ook dat ik de pijn van alle mislukte samenwerking (verbintenissen) uit de weg ging. Niet wéér, dacht ik…
Ik zocht vooral veiligheid, want angst speelde op.
Trauma-geconditioneerde reacties en, leerde ik later, dubbele bijzonderheid zonder begeleiding, spiegeling en zelfkennis creëerden een plafond. Dit kwam met een herhaling van de impact van niet-passende primaire integratie en een dientengevolge eenlagige desintegratie met daarbij de neiging tot het nemen van géén besluit en het hebben van géén focus te midden van existentiële onrust…
Dit werd een vierjaar lang durende worsteling.
Bij de volgende post ga ik verder in op dit proces. Wat ik hier zoal in tegenkwam en wat dit aan zelfkennis en desintegratie en integratie van Dąbrowski’s perspectieven heeft gebracht. Stay tuned!