Dit is een tekst die ik schreef als reactie op ervaringen die ik in mijn werk als coach voor begaafd-gevoelige volwassenen op heb gedaan, ervaringen die ik relateer aan mijn persoonlijke ontwikkeling en die ik voel als stimulans tot nieuwe activiteiten. De theorie van positieve desintegratie is een belangrijke maar niet enige inspiratiebron voor mij en voor de personen die ik via mijn werk ontmoet, een stimulans om complexiteit in betekenisgeving en intensiteit van beleving te (h)erkennen, beantwoorden, onderzoeken en waarderen. Om deze reden deel ik de blog ook hier.
Lotte
Er moet iets van mijn hart, en wie de ruimte heeft om al luisterend te lezen dank ik bij voorbaat.
Een aantal jaren werk ik als coach voor begaafd-gevoelige volwassenen. Ik heb over de jaren heen zoveel geweldige persoonlijkheden ontmoet. Dit is voor míj een ongelooflijke sociale voedingsbron geweest en ik heb mij tegelijkertijd kunnen uiten in een setting en op een wijze die mij goed ligt: sociaal, ontwikkelgericht en creatief. Geweldig! Na vele jaren van “extreem onzeker en extreem zelfstandig zijn” waarin ik min of meer alles wat er om mij heen gebeurde “verinnerlijkte” (ik citeer mijn vader, die een gave heeft voor treffende, scherpzinnige formuleringen), inclusief de conflicten, fricties, twijfels, negatieve emoties en afwezigheid van mijn omgeving, heb ik mij de afgelopen jaren op een van de meest dankbare manieren mogelijk weten te ontwikkelen tot een vreugdevol en binnen mijn standaarden (ha ;-)!) succesvol ondernemer. En, iets meer dan iets belangrijker dan dát, ik heb me ontwikkeld tot een liefdevol persoon, zichtbaar in samenwerking met een omgeving waarin ik mij gespiegeld zie en voel, emotioneel en intellectueel gevoed voel, waarin ik betekenis vind in wat ik onderneem en waarin ik basaal weet hoe, waarom ik waarvoor en voor wie bij kan dragen aan “de ontwikkeling” die mij sinds heugenis zo lief is.
De idealist in mij is ‘in vivo’. De verslagen nihilist laat zich soms via ironie herkennen, met enige regelmaat is de nihilist hoorbaar in momenten vol waarachtig verdriet en heel af en toe schreeuwt hij omslachtig om aandacht middels een dag protest onder een deken.
De nihilist viert echter ook hoogtij: ik voel nu namelijk dat ik om het even wat dan ook een mooi persoon ben en dat het inderdaad zó simpel is.
Basaal streef ik vermindering van erkend lijden na (nou, nou! roept de innerlijke criticus), en loop ik warm voor intensivering van vreugde, creativiteit en liefde (niks tegenin te brengen).
Ik leef dit, dat voel ik én ik maak fouten.
Dat dit mooi is, wie ik ben en wat ik doe, stond mij niet altijd zo helder voor de geest als de afgelopen tijden. Mijn werk heeft daaraan bijgedragen. Alle liefdevolle mensen die ik heb leren kennen, hebben daaraan bijgedragen.
Ik heb er ook aan bijgedragen, door er simpelweg te zíjn, blijkt nu.
Als ik schrijf dat ik mij ontwikkeld heb tot een liefdevol persoon, herinner ik mij dat ik gevoelsmatig altijd schuldig was ergens aan. Aan leven.
Schuldig aan “te veel”, “te intens”, “te ingewikkeld”, “te zelfstandig”, “te spontaan”, “te lui”, “te eigenzinnig”, “te betweterig”, “te dik”, “te gecontroleerd”, “te egoïstisch”. Te, te, te. “Noem mij maar Lot want té ben ik toch al”, concludeerde ik in mijn puberteit.
Ik voelde mij chronisch op visite in andermans leven, ik voelde mij een last zoals ik was. Deze ervaring hangt met een persoonlijke ontwikkelingsgeschiedenis samen, en een daar ook mee samenhangende sensitiviteit. Dat haalt echter niet weg dat ik niet schuldig kán zijn aan wie ik ben en hoe ik zo geworden ben. Of, zoals mijn vader laatst eens zei, “je bent niet zelf de oorzaak van je persoonlijke geschiedenis”. Hij sprak bemoedigend dat ook ik het wel eens word met mijn geheugen én mijn geweten (en de harmoniezoeker in mij streeft toch tenminste volledige consensus na ;-)).
Op deze momenten ben ik hem dankbaar voor zijn trefzekere reacties, vroeger zou ik mij op die momenten echter schuldig voelen “omdat ik blijkbaar extra aandacht nodig had”.
En nu komt de reeds vergeven crux:
Ook vóór dat ik zo bewust ervoer bij te dragen aan een groter geheel, zoals nu via mijn werk, en mij zo verbonden voel met dit grotere geheel, dat ik zo intens verinnerlijkte tot bittere zelfafwijzing aan toe, was ik een liefdevol persoon.
Wijsheid schuilt in ervaring, en de ervaring leert mij nu dat ik altijd al een liefdevol persoon was en dat ik niet schuldig ben aan mooi zijn. Ik kan nooit zelf schuldig zijn geweest aan mooi zijn.
Oftewel: ook voor de ontwikkeling tot het punt waar ik nu sta was ik goed, mooi, lief, fijn zoals ik was. De prestaties die ik in dit leven tot nu toe heb geleverd, zijn geen compensatie voor een chronisch te kort schieten. Mooi zijn was ik bij geboorte, begrijp en voel ik na de nodige ontwikkeling. Dat is de ironie.
Terug naar mijn werk en wat ik daarin ervaar en wil delen
Mijn groei in mijn werk is samengegaan met een toename van contact met personen die een beduidend unieke, eigen emotionele, motivationele en cognitieve intensiteit kennen. Ik werk samen met complex denkende, veelzijdige voelende, diepe, diepe wil-hebbende personen.
Tussen de begaafde personen die ik ontmoet bestaan eindeloos veel verschillen. Van een afstand bekeken kan ik overeenkomsten tussen deze verschillen waarnemen, en ontstaan er subgroepen binnen ‘mijn’ doelgroep.
Zo is er een subgroep die ik ‘slechts’ kan duiden met termen als “intensiteit en complexiteit”. Personen die zoveel vragen stellen bij de term “begaafdheid” dat de term een uitgemolken sociale betekenis krijgt en per direct toe is aan persoonlijke herformulering en individuele, idiosyncratische, toegepaste innovatie.
Deze groep is altijd en overal intens op zoek naar het waarom, hoe, wanneer, wat, met wie, waartoe, want, welke, waar. Bij álles wat zij doen hebben ze eindeloos veel vragen te stellen. Bij elke onderneming ontwortelt een toestroom van twijfels. Een extreem diepe doorwerking kenmerkt hun gedachtewereld, een relatief kleine prikkel leidt tot een explosie aan gedachten, een wereld daadwerkelijk vol van gevaren en bedreigend rijk aan mogelijkheid.
Zij delen met mij een ervaren geïmplodeerde wil, een verlamming van motivaties die tot op spierniveau voelbaar is. Ze bevragen van alles wat zij bewust tegenkomen de essentie, het bestaan en de ontwikkeling.
Deze personen laten zien dat emoties een creatief proces zijn, kunnen schakelen als schaakmeesters, en raken hierdoor niet zelden over hun toeren van prikkels die anderen negeren, niet opmerken, niet waarderen of respecteren. Het zijn personen die overal betekenis in kunnen zien, en niet zelden vastlopen in de vraag wáár ze dat in wíllen zien. Deze personen denken tot waar ze voelen en voelen tot waar ze denken en tegen het leven, dat ze zo intens willen en zijn, zeggen ze keihard, knetter hoorbaar JA en met evenveel intensiteit en doortastendheid MAAR.
Déze intensiteit en complexiteit is moeilijk voor te stellen, tenzij je in superlatieven of vaag omschreven abstracties spreekt. “Intensiteit en complexiteit” zijn abstracties, eerder nog fysisch van herkenbare betekenis: ze spreken veel mensen, denk ik, niet aan op “sociaal-psychologisch” niveau, het zijn geen herkenbare labels, als in ‘sociale rollen’ verwoord in behandeltermen. “Intensiteit en complexiteit” zijn geen tot interventie leidende termen. Vooralsnog.
Toch zie ik het als essentiële termen, die samen zowel de fysiek-emotionele dimensie als de cognitief-intellectuele kenmerken betrekken, waarnaast ook de sociale kwalificaties, de relatieve en in samenhang met de omgeving bestaande kwaliteiten, in zekere zin geborgd zijn (een intense en complexe benadering van “je bent te gevoelig” of “maak het jezelf nu toch niet zo moeilijk” tot aan “wat een gedoe”).
Iemand die heel veel verbanden legt, divergerend denkt, extreem logisch nadenkt, letters in kleuren ziet en muziek in gevoelstermen denkt, personen die voedsel beminnen, rechtvaardigheid als hoogste goed zien, die ontwapenend intens genieten van een blik van een onbekende, personen die dichtklappen van een uitgebleven reactie, iemand die floreert in onzekerheid, personen die altijd en overal een afhankelijkheid in zien…
Deze personen hebben baat bij een diepe, diepe, radicale acceptatie van wat ze zijn. Mooi, sociaal, intelligent, creatief, lief. Mooie personen.
De wereld heeft baat bij mooie mensen. Mooie mensen die simpelweg mooi zijn.
Dit zijn namelijk personen die dermate veel vragen stellen dat het bestaan zelf betwijfeld wordt. Alles wat voor anderen klaarblijkelijk logisch, aanneembaar, niet “in frage” is…dát is voor hen een allergrootste bron van onzekerheid. Deze personen, die zo immens productief, overtuigd en enthousiast kunnen zijn dat er een nieuwe rekenmaat voor menskracht voor bedacht zou moeten worden…zíj lopen risico het bestaan, hun bestaan, hun waarde, hun zijn, zo intens diep te betwijfelen dat ze existentieel vast lopen. De extreme ervaringen van anders-zijn, het altijd ook weer ánders kunnen zien en begrijpen van wat voor anderen zo evident eenduidend is, de sociaal gemiste aansluiting en de altijd doemende onzekerheid…deze vragen om radicale accepatie van een “positieve zijnsovertuiging” (zoals míjn coach dit mooi treffend verwoordt).
Deze groep is dermate sterk in het waarnemen van alle mogelijke mitsen en maren dat deze groep dés te meer baat heeft bij het waarnemen, invoelen, omarmen en positief voeden van wat radicaal waar is.
Namelijk dat ze er mogen zijn zoals ze zijn en dat is MOOI, en dat ze daarin kunnen floreren en dit, deze basale waarheid voor wáár kunnen gaan zien en zichzelf als zodanig uiten, in de complexe en extreem intense overtuiging dat ze mooi geboren zijn en altijd mooi zullen blijven en dat er niks anders op zit dan radicaal te accepteren dat zij ten diepste, tot in de meest complexe uithoeken van hun innerlijk bestaan óók mooi zijn.
Voor hen doemt cynisme, nihilisme, voor hen is het risico van dichtklappen en imploderen, van uit de school klappen en zich tot zelfhaat aan toe schamen, levensgroot, zoals het bestaan dat ís. Zij hebben het nodig om zichzelf tot in de kern lief te hebben, zoals zij alles tot de kern willen bevragen, weten, ontwortelen, herkennen en erkennen.
Noem het een geloofsovertuiging die je de ruimte biedt om overal aan te twijfelen, mét behoud van basale zelfzorgzaamheid: de overtuiging dat je mooi bent zoals je bent, ook als je zijn in zoveel kleuren, geuren, gedachten, gevoelens, momenten, sensaties, twijfels, missers, mislukkingen, en verliezen komt die het leven zo complex en intens als het is, rijk is.